Banden
• Reparatiewerkzaamheden aan de banden en wielen mogen uitsluitend door specialisten en
met speciaal gereedschap worden uitgevoerd.
• Zet de wagen op een stabiele ondergrond. Met wiggen tegen onbedoeld wegrollen
beveiligen.
• Wielmoeren regelmatig op goed vastzitten controleren en zo nodig natrekken.
• Tijdens het oppompen van de banden niet voor de band gaan staan. Bij te hoge druk kan de
band klappen. Gevaar!
• Bandenspanning regelmatig controleren.
Bij het losdraaien en vastdraaien van de wielmoeren
een volgorde aanhouden als in hiernaast getoonde
afbeelding. Na 10 bedrijfsuren na montage de bouten
en moeren controleren, zo nodig natrekken. Daarna alle
50 bedrijfsuren op goed vastzitten controleren. De
aantrekmomenten kunt u vernemen in het hoofdstuk
„onderhoud en verzorging".
Regelmatig de bandenspanning controleren en zo
nodig oppompen. De bandenspanning is o.a.
afhankelijk van de grootte. De waarden staan in de
tabel hiernaast.
Tussenas
De smeerintervallen van de tussenas staan in de
afbeelding hiernaast. Verdere informatie staat in de
handleiding van de fabrikant van de tussenas.
1
6
4
2
8h
8h
20h
40h
3
5
KR-0-131
8h
40h
8h
Gelenkwelle
41