Air Top 2000 STC
1
Wettelijke bepalingen voor de montage
Voor het verwarmingsapparaat Air Top 2000 STC bestaan typegoedkeuringen
volgens ECE-R 10 (EMV) en ECE-R 122 (verwarming).
Goedkeuringsnummer zie Hoofdstuk 16, "Technische gegevens".
Voor de montage moeten op de eerste plaats de bepalingen van deel I en
bijlage 7 van de richtlijn ECE-R 122 in acht genomen worden.
AANWIJZING:
De bepalingen van deze richtlijnen zijn in het geldigheidsgebied van
de kaderrichtlijn EWG/70/156 en/of EG/2007/46 (voor nieuwe auto-
types vanaf 29-04-2009) bindend en moeten in landen, waar geen
bijzondere voorschriften zijn, eveneens in acht worden genomen.
Zie Hoofdstuk 1.2, "Uittreksel van de richtlijn ECE R122 deel I en bij-
lage 7" en Hoofdstuk 1.3, "Uittreksel van de richtlijn ECE R122 deel
I en bijlage 9".
LET OP:
Het niet in acht nemen van de montagehandleiding en de daarin
opgenomen aanwijzingen leidt tot aansprakelijkheidsuitsluiting van
Webasto. Hetzelfde geldt voor niet vakkundig of niet met originele
reserveonderdelen uitgevoerde reparaties. Deze leiden tot het vervallen van
de typegoedkeuring van het verwarmingsapparaat en daarmee ook van de
algemene bedrijfsvergunning / ECE-typegoedkeuring.
1.1.
Applicatie van verbrandingsverwarmingsapparaten in voertui-
gen voor het transport van gevaarlijke goederen
Voertuigen die bedoeld zijn om gevaarlijke goederen te transporteren
krijgen een typegoedkeuring volgens ECE-R 105. De volgende maatregelen
zijn voor onze verbrandingsverwarmingsapparaten afgeleid:
Wettelijke bepalingen voor de montage
• De elektrische leiding/kabelboom moet voldoende afgemeten zijn, zodat
oververhitting voorkomen wordt. De elektrische leiding/kabelboom moet
voldoende geïsoleerd zijn. Alle stroomcircuits moeten beveiligd zijn door
zekeringen of zelfstandige stroomonderbrekers.
• De kabels moeten goed bevestigd en zo gelegd zijn, dat ze voldoende be-
schermd zijn tegen mechanische en thermische belasting.
• De verbrandingsverwarmingsapparaten moeten een typegoedkeuring heb-
ben volgens ECE-R 122 (conform EG/2001/56 in de versie EG/2006/119) en
voldoen aan appendix 9 – Aanvullende voorschriften voor voertuigen voor
het transport van gevaarlijke goederen.
• De verbrandingsverwarmingsapparaten en de bijbehorende uitlaatpijpen
moeten zo ontworpen, geplaatst, beschermd of afgedekt zijn dat ieder on-
acceptabel risico dat de lading opwarmt of ontvlamt, wordt vermeden.
• In het geval van een lekkage van de brandstofleiding moet brandstof op de
vloer worden afgevoerd zonder dat ze in contact kan komen met hete de-
len van het voertuig of met de lading.
• Het uitlaatsysteem en de uitlaatpijpen moeten zo geplaatst of beschermd
zijn dat er geen gevaar is voor opwarming of ontvlamming van de lading.
Als delen van het uitlaatsysteem zich direct onder de brandstoftank bevin-
den, moet een vrije ruimte van minstens 100 mm in acht worden genomen
of moeten die delen door een hitteschild zijn afgeschermd.
• Het verbrandingsverwarmingsapparaat moet manueel worden ingescha-
keld. Programmeersystemen zijn verboden.
81