16. Ontkoppeltouw voor snelkoppelingen moeten los hangen en mogen in de diepte niet zelf
los gaan!
17. Tijdens het rijden de bestuurders zitplaats niet verlaten!
18. Rij-verhouding, stuur- en remgevoeligheid worden door aangebouwde of aangehangen
machines en ballastgewichten beinvloed. Daarom voldoende uitslag van stuur- en
optimale remgevoeligheid in acht nemen!
19. Bij het omhoog heffen van de kunstmeststrooier wordt de vooras van de traktor,
verschillende naar grote, ontlast. Op het aanhouden van de noodzakelijke vooras
belasting dient men te letten (20% van het traktor lediggewicht)!
20. Bij het rijden door bochten de brede lading en/of de centrifugaalkracht van het werktuig
in acht nemen!
Om het heen en weer slingeren van de strooier te voorkomen, de onderste draagarmen
van het driepunts- hydrauliek vergrendelen.
21. De kunstmeststrooier alleen dan in bedrijf nemen, wanneer alle beschermings uit-
voeringen zijn aangebracht en in afschermstand zijn!
22. Het zich ophouden binnen het werkbereik is verboden! Gevaar voor wegslingerende
kunstmestdeeltjes. Voor het inschakelen van de strooischotels alle personen uit
de werpzone van de kunstmeststrooier wegsturen. Niet in de omgeving van de
draaiende strooischotels komen!
23. Het vullen van de kunstmeststrooier alleen bij niet- draaiende traktormotor, uitgetrokken
kontaktsleutel en gesloten doseerschuiven, uitvoeren.
24. Niet binnen draai- en zwenkbereik van de traktor metstrooier komen!
25. Hydraulische klapframes mogen alleen bedient worden, wanneer zich geen personen
binnen het zwenkbereik bevinden!
26. Aan, door vreemde kracht bediende delen (b.v. hydraulische) bevinden zich kwets- en
snijdelen!
27. Voor het verlaten van de traktor de centrifugaalstrooier op de grond afzetten, de motor
stilzetten en de kontaktsleutel uit nemen!
28. Tussen de traktor en de kunstmeststrooier mag zich niemand ophouden, zonder dat de
traktor tegen wegrollen door blokkeerremmen en/of door onderleggen van blokken is
geblokkeerd!
3 - 1