Biezennaad
Zet de tweelingnaald in en iet
er op dat de naald helemaal tot
boven in het naaldslot wordt
aangedrukt. Gebruik naaivoet
(40 15 823) en het plaatje voor
luchtkoord, dat met de rechte
kant naar U toe moet worden
vastgeklemd. Wilt U een in-
legkoordje gebruiken, dan dient
men dit onder het plaatje te
leggen tegelijk met het aan-
brengen van dit plaatje. Zet
een klos garen op elk der garen-
klospennen en leidt de deaden
elk langs aparte spannings-
schijven in de bovenspanning.
Dan de draden elk door een
gaatje van de draadhevel. Om
te vermij den dat de draden door
elkaar raken kan men ze het
beste apart inrijgen. De ma-
chine voor rechte naad instel-
len. De steek regelen met de
bovenspanning — hoe vaster
de draadspanning, des te dui-
delijker de vouw.
Werkt U met een inleg-koordje,
dan moet U dit eerst goed tot
achter de naaivoet uittrekken
en vervolgens er slechts voor
zorgen dat het koordje bij het
naaien vrijloopt.
Evenwijdige
Iuchtkoorden
Wilt U meerdere aan elkaar
evenwijdig lopende naden ma-
ken, dan kunt U de uitsparing
aan de onderkant van de naai-
voet als lineaal gebruiken. Plaats
de reeds genaaide naad links of
rechts van de te naaien naad en
laat de naaivoet de stof leiden.
Vetergaten
Wilt U b. v. vetergaten in
ceintuurs naaien, dan moet U
de machine op het zig-zagsym-
bool instellen, de steekbreedte
op 1,5-2,5 en de transporteur
laten verzinken door de knop
in en omlaag te drukken. Bij
voorkeur machine stop of-
borduurgaren nr. 40 of 50 ge-
bruiken en de bovenspanning
wat minderen.
32