Inbouw
Massieve wand > Natte montage met gedeeltelijke aanmorteling
5.4.2 Natte montage met gedeeltelijke aanmorteling
Afb. 16: Natte montage in een massieve wand met gedeeltelijke aanmorteling
①
Mineraalwol (bij een huisuitvoering van roestvasts-
taal zie blz. 22)
②
Brandklep
③
Mortel
④
Massieve wand
⑤
U-Profiel
Personeel:
Vaklieden
Materialen:
Mortel
Ä 20, Mineralewol Ä 20, U-Profiel plaatdikte ≥ 1,25 mm, staal verzinkt of gelakt
Vereisten
Brandwerendheidsklasse tot EI 90 S
Massieve wanden (of "zware" brandwand), bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten vol-
gens EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 350 kg/m³ en W ≥ 100 mm
Huislengte L = 375 of 500 mm
Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen 35 - 40 mm
Afstand tussen twee brandkleppen ≥ 70 mm
1.
Inbouwopening aanhouden of sparing maken.
2.
Brandklep in de uitsparing schuiven en vastzetten. Waarbij de afstand van de flens van de bedieningszijde tot
aan de wand 260 mm bedraagt.
De brandklep wordt afhankelijk van de huislengte L en de wanddikte W aan de inbouwzijde met een verleng-
deel verlengt (aanbouwdeel of levering derden).
3.
In de moeilijk toegankelijke inbouwopening, moeten afhankelijk van de grootte van de brandklep één tot twee
U-profielen per zijde in het midden geplaatst worden en tot aan de flens van de inbouwzijde met mineralewol
volledig opgevuld worden.
Plaatsing van U-profielen
H-zijde: 1 Profiel
B-zijde: B ≤ 1.000 mm 1 profiel; B > 1.000 mm 2 Profilen
Bij brandkleppen met een grootte H of B < 400 mm kunnen de profielen korter worden.
24
⑥
Massief plafond
Ⓐ
Inbouwzijde
Ⓑ
Bedieningszijde
x
Afstand tussen brandklepbehuizing en wand/
plafond 35 - 40 mm
Ä Tabel op pagina 19
Brandklep Serie FK-EU