Personeel:
Vaklieden
Materialen:
Mortel
Ä „Mortel voor de natte montage" op pagina 20
Vereisten
Brandwerendheidsklasse tot EI 90 S
Massieve wanden (of "zware" brandwand), bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten vol-
gens EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 350 kg/m³ en W ≥ 100 mm
Huislengte L = 375 of 500 mm
Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen ≥ 40 mm
Afstand tussen twee brandkleppen ≥ 70 mm. Bij de montage van twee kleppen in een gemeenschappelijke spa-
ring is het mortelbed tot maximaal 200 mm tussen de brandkleppen begrenst.
1.
Sparingsopening maken of uithakken, minimaal B + 200 mm, H + 200 mm.
2.
Brandklep in de uitsparing schuiven en vastzetten. Waarbij de afstand van de flens van de bedieningszijde tot
aan de wand 260 mm bedraagt.
De brandklep wordt afhankelijk van de huislengte L en de wanddikte W aan de inbouwzijde met een verleng-
deel verlengt (aanbouwdeel of levering derden).
3.
De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm
bedragen.
Montage tijdens het opbouwen van de wand
Wordt bij het opmetselen van de wand de klep direct mee ingebouwd, dan kan de omlopende uitsparing »s« ver-
geten worden. De holle ruimte tussen de brandklep en de wand moet met mortel geheel opgevuld worden. Luch-
tinsluitingen moeten vermeden worden. Het mortelbed moet over de gehele wanddikte opgevuld worden.
Ä Tabel op pagina 19
Brandklep Serie FK-EU
Inbouw
Massieve wand > Natte montage
23