Onderhoud en controle
Controle
7.3.2
Keuringsomvang
a) Visuele controle
b) Elektrische controle, meten van:
•
Nullastspanning
•
Isolatieweerstand, of alternatief
•
Lekstromen
•
Aardleidingsweerstand
c) Controle op goede werking
d) Documentatie
7.3.3
Visuele controle
De overkoepelende begrippen van de keuring zijn:
1. Toorts/staafelektrodehouder, lasstroom-retourklem
2. Netvoeding Kabels met stekers en trekontlasting
3. Lasstroomcircuit: Kabels, stekers en koppelingen, trekontlasting
4. Behuizing
5. Bedienings-, meld-, bescherm- en instelinrichtingen
6. Verder, de algemene toestand
7.3.4
Meten van de nullastspanning
Meetcircuit conform DIN EN
7.3.5
Meting van de isolatieweerstand
Om ook de isolatie binnenin het apparaat tot aan de trafo te kunnen controleren, moet de
netvoedingsschakelaar ingeschakeld zijn. Als een netmagneetschakelaar voorhanden is, moet deze
worden overbrugd of moet de meting aan beide zijden worden uitgevoerd.
De isolatieweerstand mag niet kleiner zijn dan:
Netstroomcircuit
Lasstroomkring en elektronica
Netstroomcircuit
74
1N 4007
1k0
0k2
6u8
10nF
0...5k
60974-1
t.o.v.
t.o.v.
t.o.v.
Sluit het meetcircuit aan op de lasstroombussen. De
voltmeter moet gemiddelde waarden aangeven en een
inwendige weerstand ≥ 1 MΩ hebben. Bij stappen
geschakelde apparaten de hoogste uitgangsspanning
instellen (stappenschakelaar). Tijdens de meting de
potentiometer verdraaien van 0 kΩ naar 5 kΩ. De
gemeten spanning mag met niet meer dan +/- 5% afwijken
van de opgave op het typeplaatje en mag niet hoger zijn
dan 113V (bij apparaten met VRD: 35V).
Lasstroomkring en elektronica
Aardleidingscircuit (PE)
Aardleidingscircuit (PE)
5 MΩ
2,5 MΩ
2,5 MΩ
Art.nr.:099-000089-EWM05