Montage
5.4.3.
Aandrijfvormen B/C/D en E
Beknopte beschrijving
18
4.
Draadbus [1] boren, uitdraaien en schroefdraad snijden.
5.
Op maat bewerkte draadbus [1] schoonmaken.
6.
Axiaallagerkransen [2.2] en axiaallagerringen [2.1] met lithiumzeep EP-
multipurposevet voldoende smeren zodat alle holle ruimtes met vet zijn gevuld.
7.
Ingevette axiaallagerkransen [2.2] en axiaallagerringen [2.1] op draadbus [1]
steken.
Informatie: Bij aandrijfvormen A vanaf de bouwgrootte 35.2: op juiste volgorde
van de axiaallagerringen [2.1] letten.
8.
Draadbus [1] met axiaalnaaldlagers [2] weer in de aandrijfvorm plaatsen.
9.
Centreerring [3] indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien.
Afbeelding 17: Montageprincipe
[1]
Flens tandwielkast
[2]
Holle as
[3]
Busje van de aandrijfvorm (afbeeldingsvoorbeelden)
[4]
As afsluiter (voorbeeld met spie)
Verbinding tussen holle as en afsluiter via busje van de aandrijfvorm, dat met behulp
van een circlip in de holle as van de tandwielkast is bevestigd.
Door het busje van de aandrijfvorm te vervangen is het op een later tijdstip ombouwen
ten behoeve van een andere aandrijfvorm mogelijk.
Aandrijfvorm B/E:
busje van de aandrijfvorm met boorgat volgens DIN 3210
Aandrijfvormen B1/B3:
busje van de aandrijfvorm met boorgat volgens EN ISO 5210
Aandrijfvormen B2/B4:
busje van de aandrijfvorm met boorgat volgens wens van de klant
B4 ook speciale boorgaten zoals boorgat zonder groef, binnenvierkant,
binnenzeskant, inwendige vertanding
Aandrijfvorm C:
busje van de aandrijfvorm met klauwkoppeling volgens EN ISO 5210 of volgens
DIN 3338
Aandrijfvorm D:
aseinde met spie volgens EN ISO 5210 of volgens DIN 3210
GST 10.1 – GST 40.1