Er zijn drie standaard gedefinieerde actielijsten:
1.
Basis, waarbij de belangrijkste kaart- en toegangscontrolesysteemgebeurtenissen worden vastgelegd in een bestand
en in het schermlog;
2.
Niets, waarbij niets wordt vastgelegd;
3.
Alles, waarbij in eerste instantie alle gebeurtenissen in het systeem worden vastgelegd, maar kan worden gebruikt
als een sjabloon om alles vast te leggen.
Uw eigen Actielijst definiëren
U kunt één van deze standaard actielijsten gebruiken. U kunt echter ook op eenvoudige wijze uw eigen actielijst
definiëren.
Aan een actielijst moet altijd een lezer worden toegewezen, dus u kunt voor verschillende lezers verschillende
actielijsten definiëren. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om verschillende actielijsten te hebben voor de lezer bij de
hoofdingang en die bij de achterdeur.
Om een actielijst te definiëren, gaat u als volgt te werk:
1.
Open het object "Actielijst" in het systeemoverzicht.
2.
Maak een nieuw object en geef het een zinvolle naam (Bestand: Naam en toegang bewerken).
3.
Open deze actielijst. U ziet nu alle 149 vooraf gedefinieerde gebeurtenissen.
4.
Vervolgens selecteert u de gebeurtenissen die deze actielijst moet omvatten. U selecteert een gebeurtenis door erop
te dubbelklikken, waarna het volgende scherm wordt geopend.
Selecteer nu naar welke registratiemethode de gebeurtenis moet worden verzonden: logbestand, schermlog, printer
of alarmlog & printer 2, afhankelijk van het schema. Selecteer een item en stel het bijbehorende schema in. Dit
moet voor elke gewenste gebeurtenis worden herhaald.
Aritech Access Control Software Installatiehandleiding
Installatiehandleiding • • • • 59