HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG TE
GEBRUIKEN
1. Begin met trappen of druk op een van de knop-
pen van het bedieningspaneel om deze in te
schakelen.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
pagina 17.
2. Kies een oefening voor de hartslag.
Druk eerst, om een oefening voor de hartslag te
kiezen, op toets voor de oefeningen voor de
Hartslag.
Draai vervolgens aan de weerstandknop totdat het
nummer van de gewenste oefening in de display
verschijnt. Druk dan de Enter toets [ENTER] om de
oefening te kiezen.
3. Toets een na te streven hartslag in.
De oefentijd en
de woorden
ENTER TAR-
GET (na te
streven hart-
slag invoeren)
zullen een
paar seconden
nadat u een na
te streven hartslag hebt gekozen op de display ver-
schijnen.
Een ander na te streven hartslag wordt geprogram-
meerd voor elk segment van de oefening voor de
hartslag. Draai de weerstandsknop om de gewenste
maximum hartslag voor de oefening in te voeren
(zie INTENSITEIT VAN OEFENINGEN op pagina
26). Druk dan de Enter toets.
4. Houd de handgreep met polssensor.
Als u de handgreep met polssensor gebruikt, moet
u ze niet voortdurend vasthouden tijdens het pro-
gramma voor de hartslag. U moet de handgreep
met polssensor geregeld vasthouden om het pro-
gramma correct te laten werken. Telkens als u de
handgreep met polssensor vasthoudt, houd
dan uw handen minstens 15 seconden op de
contactpunten.
5. Begin te trappen om het oefenprogramma te
starten.
Elke oefening voor de hartslag is verdeeld in seg-
menten van 1-minuut. Er wordt een na te streven
hartslag geprogrammeerd voor elk segment.
Opmerking: dezelfde na te streven hartslag kan wor-
den geprogrammeerd voor opeenvolgende seg-
menten.
Het bedieningspaneel zal tijdens de oefening uw
hartslag vergelijken met de na te streven hartslag
van het huidige segment van de oefening. Als uw
hartslag te ver onder of boven van de na te
streven hartslag ligt, dan zal de weerstand van de
pedalen automatisch verhogen of verlagen om uw
hartslag dichter bij uw na te streven hartslag te
brengen. Elke keer als de weerstand wijzigt, zal
het weerstandniveau gedurende enkele seconden
in de display verschijnen om u waakzaam te
houden.
Tijdens de
oefening wordt
u verteld om
met een gelijk-
matige snel-
heid te trap-
pen. U moet
uw snelheid
verhogen wan-
neer een pijl naar boven wijst of wanneer het
woord FASTER (sneller) in de display verschijnt. U
moet uw snelheid verlagen wanneer een pijl naar
beneden wijst of wanneer het woord SLOWER
(langzamer) in de display verschijnt. Houdt
dezelfde snelheid aan wanneer er geen pijl of
wanneer de woorden ON TARGET (op peil) in de
display verschijnen.
BELANGRIJK: zorg ervoor dat u op een aange-
naam tempo oefent. U kunt wanneer de weer-
stand van het huidige segment te hoog of te laag
ligt handmatig veranderen door de weerstandknop
te draaien. Het kan echter zijn dat wanneer u de
weerstand verandert u niet uw na te streven hart-
slag kunt behouden.
Als het bedieningspaneel uw hartslag met de na te
streven hartslag vergelijkt, dan kan de weerstand
van de pedalen automatisch verhogen of verlagen
om uw hartslag dichter bij de na te streven hart-
slag te brengen.
De oefening gaat zo verder tot het laatste segment
is uitgevoerd. Om op elk mogelijk ogenblik met de
oefening te stoppen, stopt u met trappen. U zult
een pieptoon horen en de tijd zal op de display
beginnen te flikkeren. Om verder te gaan met de
oefening, dient u eenvoudigweg weg verder te
gaan met trappen.
6. Volg uw vorderingen op de display.
Zie stap 4 op paginas 17–18.
7. Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
wanneer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 6 op pagina 18.
20