9 Meting uitvoeren
Blanke metalen en metaaloxides zijn op grond van hun lage resp. niet-uniforme
emissiegraad maar beperkt geschikt voor de infraroodmeting, er moet rekening
worden gehouden met grotere meetonnauwkeurigheden. Uitkomst bieden
bekledingen die de emissiegraad verhogen, zoals bijv. lak of emissie-kleefband
(toebehoren: 0554 0051), die op het meetobject worden aangebracht.
De volgende tabel noemt typische emissiegraden van belangrijke materialen.
Deze waarden kunnen ter oriëntering bij de gebruikergedefinieerde instellingen
worden gebruikt.
Materiaal (materiaaltemperatuur)
Aluminium, walsblank (170°C)
Katoen (20°C)
Beton (25°C)
IJs, glad (0°C)
IJzer, afgeschuurd (20°C)
IJzer met giethuid (100°C)
IJzer met walshuid (20°C)
Gips (20°C)
Glas (90°C)
Rubber, hard (23°C)
Rubber, zacht-grijs (23°C)
Hout (70°C)
Kurk (20°C)
Koelelement, zwart geëloxeerd (50°C)
Koper, licht aangeslagen (20°C)
Koper, geoxideerd (130°C)
Kunststoffen: PE, PP, PVC (20°C)
Messing, geoxideerd (200°C)
Papier (20°C)
Porselein (20°C)
Zwarte lak, mat (80°C)
Staal, warmtebehandeld oppervlak (200°C)
Staal, geoxideerd (200°C)
Klei, gebrand (70°C)
Transformatorlak (70°C)
Baksteen, mortel, pleister (20°C)
Informatie over de gereflecteerde temperatuur:
Met behulp van deze correctiefactor wordt de reflectie op grond van lage
emissiegraad uitgerekend en zo de nauwkeurigheid van de temperatuurmeting
met infraroodmeetinstrumenten verbeterd. In de meeste gevallen komt de
gereflecteerde temperatuur overeen met de temperatuur van de
32
Emissiegraad
0,04
0,77
0,93
0,97
0,24
0,80
0,77
0,90
0,94
0,94
0,89
0,94
0,70
0,98
0,04
0,76
0,94
0,61
0,97
0,92
0,97
0,52
0,79
0,91
0,94
0,93