INSTRUMENTEN
EN
BEDIENING
1. HOOFDSCHAKELAAR
De hoofdschakelaar bevindt zich
buiten
de
cabine naast
de
accubak.
Met
de
hoofdschakel
aar
wordt de gehele electri-
sche
installatie
in-
of
uitgeschakeld.
Stand
A
:
aan
Stand B : uit
Hoofdschakelaar uitzetten in
de volgende
gevallen,
doch nooit indien
de
motor
draait:
1.
Reparatie
aan het voertuig
(eventueel)
2. Lassen
3. Brandgevaar
2. CONTACT'STARTSC HAKELAAR
Sleutelstanden:
A. Contact
uit.
B. Contact
aan.
C.
Sleutel tegen
de
veerdruk
in
verder
rechtsom draaien: voorgloeien.
D.
Sleutel eerst indrukken en dan
verder
rechtsom draaien: starten.
De
sleutel veert wanneer hij wordt
losge-
laten
automatisch terug in stand
B.
3. OLIEDRUKCONTROLELAMP
Oliedrukcontrolelamp gaat
tijdens het
rij-
den
branden:
Oliedruk
te
laag!
Motor
onmiddellijk
afzetten
!