PERIODIEK ONDERHOUD
1.
ALGEMEEN
Het
onderhoud
dient
te
worden
uitge-
voerd volgens het
Onderhoudsboek.
Af
hankelijk
van de
jaarlijks
af
te
leggen
af-
stand dient Onderhoudsboek
1,
2 of 3
te
worden
geraadpleegd.
500 km nadat het
voertuig
in
gebruik
is
ge-
nomen,
dient de
onderhoudsbeurt
A1
te
worden uitgevoerd
en
na 2500
km de
on-
derhoudsbeu
rl
A2.
500
km
en 2500
km
nadat een
component
is
gerevideerd
of
vervangen
door
een
nieuw, moeten deze beurten worden
uit-
gevoerd voor zover
zij betrekking
hebben
op
dat component.
Vanzelfsprekend
dient na de
2500
km
beurt het onderhoud
te
geschieden
vol-
gens het
Onderhoudsboek.
H
ierna
zul
len de onderhoudswerkzaamhe-
den, indien nodig, nader worden
toege-
licht.
Voor
onderhoudswerkzaamheden, welke
in
dit
instructieboek wel
worden genoemd
doch niet
nader
worden uiteengezet,
raad-
plege
men
de
DAF-dealer.
28
H
ieronder
is
de
volgorde
aangegeven
waarin de moeren van de
cilinderkop
moe-
ten worden
aangehaald.
aee
@dF6@dFb@dPb
@t-l@