RIJDEN
lnrijden
Om
alle onderdelen goed op elkaar te
la-
ten
inlopen,
verdient het aanbeveling,
de
wagen
in het
begin niet
te
zwaar
te
be-
lasten.
Hetzelfde
geldt als een gerevideerde
mo-
tor, versnellingsbak
of
differentieel is
in-
gebouwd.
Let daarom gedurende
de
eerste
1500 km
extra
op het
volgende:
-
Riid
niet met volle belasting.
-
Riid
niet met een
aanhangwagen.
-
Let er extro op, dat u op
tijd
schakelt.
Bedenk
hierbij, dat een relatief
hoog
toerental minder slecht is dan
overbe-
lasting bij een laag toerental.
Starten
Voer eenmaal per dag
de
onder
"Dagelijks
onderhoud" beschreven
werkzaamheden
u
it.
Zorg dat de parkeerrem (blz.
10)
in
werking
gestefd
staat.
a.
Zet de hoofdschakelaar
(blz.
6) aan.
b.
Zet het
contact
(blz. 6) aan
(stand
B).
Controleer
of
de controlelampen
van
de oliedruk, van
de laadstroom en
van
de parkeerrem branden. Controleer of
de meters van de
brandstofvoorraad
en
van de
koelwatertemperatuur
reageren.
c.
Trap het
koppelingspedaal
in
en
zet het
versnellingshendel
in
neutraal.
d.
Start
- bij
ingetrapt gaspedaal -
maxi-
maal 15 seconden achtereen door
de
contactsleutel in te drukken en zo
ver
mogelijk rechtsom
te draaien (stand
D).
Laat indien de motor dan nog niet
is
aangeslagen
de sleutel telkens
15
se-
conden
los.
Bij
koud weer dient als volgt
te
worden
gestart:
Houd gedurende ca. 15 seconden
de
contacts
leutel in stand C
(voor-
g
loe
ien).
-
Trap het
gasPedaal
geheel
in.
-
Start de motor, d.i. sleutel
indrukken
en
in stand
D draaien.
Na
een mislukte start opnieuw ca.
10
seconden voorgloeien (stand
C)
en
ver-
volgens starten (stand
D).
Bij
zeer lage temPeratuur
(-
15'
-2A'C)
mag ook
bij
reeds
draaiende
motor nog ca.
10
seconden de sleutel
in stand C worden
gehouden.