DAGELIJKS ONDERHOUD
1. MOTOROLIE NIVEAU CONTROLE
-
Trek de
oliepeilstok
(A)
uit
de
houder.
-
Veeg
de
oliepeilstok
af.
Duw
de oliepeilstok in de houder
en
wacht
even.
-
Trek
de
oliepeilstok opnieuw
uit
de
houder
en controleer het oliepeil.
Het
oliepeil
moet
altijd
tussen
de markerin-
gen op de
oliepeilstok
liggen.
-
Vul
zonodig
olie bij via
de vulopening
(B).Gebruik
altijd olie
van
hetzelfde
merk en dezelfde
soort.
2.
KOELVLOEISTOFNIVEAU CONTROLE
Vullen
tot
de
rand van
de
vuldop.
3.
BANDEN
Controleer de
bandenspanning.
-
Verwijder klemzittende
voorwerpen
in
loopvlakprof
iel en
tussen de
banden
bij
dubbele
montage.
Controleer op inrijdingen
en
andere
be-
schadigingen.
4. VERLICHTING
EN
INSTRUMENTEN
Functionering
van
alle lichten contro
leren.
-
Werking van ruitewissers
en
claxon
controleren.
Vloeistofniveau
in
voorraadtank
van
ru
itesproe
ier
cont
rol
eren.
5. CHAUFFEURSTOEL EN SPIEGELS
Stoel
en
spiegels in
de goede
stand
plaat-
sen.
6.
REMVLOEISTOF CONTROLEREN
De
tankjes
zijn van een
doorzichtig
soort
plastic, waardoor controle van
bu
itenaf
mogelijk is.
Indien er
vloeistof
moet
wor-
den bijgevuld gaat dat
als
volgt:
-
Verwijder de rubber
beschermkap.
-
Trek de twee
electrische
kabels
los.
-
Vuldbp afdraaien
en
vloeistof
bijvullen.
Let
op:
Raadpleeg
Uw dealer indien
er vloeistof
moet worden bijgevuld.
Dit
is meestal
het
gevolg
van
een
lekkage..
27