21.
DIKTE REMVOERING
CONTROLEREN
De dikte van de remvoering kan
worden
gecontroleerd
via de
openingen
in de
stof-
plaat
van
de
remankerplaat.
22.
AS VAN
REMPEDAAL
DOORSMEREN
29.
VLOEISTOFNIVEAU (HYDR.)
STUUR'
BEKRACHTIGING CONTROLEREN
Indien het voertuig
is
uitgerust met
een
hydraulisch bekrachtigde stuurinrichting
dient als volgt te worden
gehandeld:
Controleer
bij stilstaande motor of
de
vloeistof
tot
ongeveer
2 cm
boven
de
bovenste markering
op de
Peilstok
reikt.
Vul zo
nodig
bij.
Start
de
motor. Bij stationair
draaiende
motor moet de vloeistof
tot
de
bo-
venste markering
op de peilstok
rei-
ken.
36