3 ALGEMENE INFORMATIE
BELANGRIJKE MEDEDELING
De ketel wordt als één pakket geleverd en is alleen geschikt
voor gebruik in combinatie met G25 aardgas.
3.1 Metalen onderdelen
WAARSCHUWING: Tijdens het installeren van het apparaat
dient men voorzichtig te zijn met het hanteren van onder-
delen van metaalplaat om verwonding te voorkomen.
3.2 Wettelijke verplichtingen
De ketel dient te worden geïnstalleerd door een deskundige
in overeenstemming met de relevante vereisten van de
recentste versie van Bouwbesluit, NPR 3378, NEN 1078,
NEN 3028, NEN 1010 en AWVI NEN 1006 of de meest
recente van toepassing zijnde normen.
De opmerkingen van de fabrikant mogen niet worden gezien
als vervanging van de wettelijke verplichtingen.
3.3 Gastoevoer
De gasinstallatie moet in overeenstemming zijn met de
meest recente versie van het bouwbesluit: "Voorschriften
voor aardgasinstallaties", NEN 1078 en NEN 3028.
De toevoer vanaf de gasmeter moet een voldoende grote
doorsnede hebben om een constante ingaande werkdruk
van 25 ± 5 mbar bij de ketel te leveren.
Controleer de leidingen op vervuiling. Afpersen met druk
mag gebeuren met een druk van maximaal 150 mbar (buiten
het toestel, dus exclusief gasblok).
3.4 Technische gegevens
Alle afmetingen worden aangeduid in millimeters (tenzij dui-
delijk iets anders wordt vermeld).
Zie figuur 2 en de tabellen 1 en 2.
Het typeplaatje met specificaties bevindt zich op de binnen-
deur van het toestel.
3.5 Elektrische aansluiting
De ketel moet worden aangesloten op een wandcontact-
doos voorzien van randaarde, met een permanente voeding
van 230 V~, 50 Hz.
3.6 Condensafvoer
Er moet een afvoerpijp worden aangebracht om condens-
water te kunnen afvoeren naar een afvoer.
Deze afvoer open aansluiten op het riool, welke voorzien
moet worden van een stankafsluiter.
3.7 Regeling van het verwarmingssysteem
Aanbevolen wordt de ketel aan te sturen met behulp van
een kamerthermostaat. U kunt ook gebruik maken van
thermostaatkranen. Het is dan belangrijk dat de installatie
voorzien wordt van een bypass.
4 LOCATIE VAN DE KETEL
4.1 Locatie
De ketel is niet geschikt voor montage buitenshuis.
Let op dat de ketel wordt gemonteerd op een vlakke muur,
die stevig genoeg is om het gewicht van de ketel te kunnen
houden (zie tabel 1).
4.2 Afstanden
Bij het plaatsen van de ketel moet rekening worden gehou-
den met de minimale werkings- en onderhoudsafstanden
(zie figuur 4).
Extra ruimte rond de ketel kan handig zijn bij de installatie-
en onderhoudswerkzaamheden.
*
200
20
*
*)
Een verwijderbare compartimentdeur
kan ten minste 5 mm voor het apparaat
worden geplaatst.
Afmetingen in mm.
Figuur 4. Minimale afstand tussen de ketel en
vaste oppervlakken.
*
600
*)
*
20
200
7