3. Controleer de bougie visueel. Gooi de bougie weg als de isolator scheurtjes
of andere beschadigingen vertoont. Reinig de bougie bij hergebruik met
een staalborstel.
4. Meet de elektrodenafstand met een voelermaat.
Verbuig de massa-elektrode indien nodig.
De elektrodenafstand moet zijn: 0,7 – 0,8 mm
5. Controleer of de afdichtring van de bougie in goede staat verkeert en draai de
bougie met de hand in om te voorkomen dat deze er scheef ingedraaid wordt.
6. Draai de bougie, als deze op de zitting aanligt, met een bougiesleutel vast om
de afdichtring samen te drukken.
AANHAALMOMENT: 18 N∙m (1,8 kgf∙m)
OPMERKING:
Draai een nieuwe bougie met de sleutel nog een halve slag verder om de
afdichtring in te drukken. Draai een opnieuw gebruikte bougie slechts 1/8 -1/4
slag verder.
VOORZICHTIG:
• De bougie moet goed worden vastgedraaid. Een onjuist vastgedraaide
bougie kan zeer heet worden en daardoor motorschade veroorzaken.
• Gebruik geen bougie met een verkeerde warmtegraad.
38
ZIJ-ELEKTRODE
–
0,7
0,8 mm
AFDICHTRING