5. Werking van de hoofdkoppelingshendel
Controleer voor het gebruik of er geen vreemde voorwerpen (zoals zand, aarde
of takjes...) geklemd zitten rond de koppelingshendel en de blokkeerhendel en/
of blokkeerhendelarm.
Controleer of de blokkeerhendel en de koppelingshendel vlot werken door de
blokkeerhendel in te drukken en de koppelingshendel dicht te knijpen.
Als de blokkeerhendel en de koppelingshendel niet vlot werken, of als de
koppeling aangrijpt bij het inknijpen van de koppelingshendel zonder dat de
blokkeerhendel wordt ingedrukt, haalt u alles uit elkaar en reinigt u de
koppelingshendel (zie blz. 39).
ARM BLOKKEERHENDEL
BLOKKEERHENDEL
KOPPELINGSHENDEL
GEKOPPELD
ONTKOPPELD
DRUKKEN
BLOKKEERHENDEL
KOPPELINGSHENDEL
18