4. Bedienen van koppeling
De koppeling vormt de verbinding tussen de motor en de transmissie.
Koppelen:
1. Houd de blokkeerhendel ingedrukt.
2. Knijp de koppelingshendel in.
3. De koppeling grijpt aan, laat de blokkeerhendel los.
Ontkoppelen:
Laat de koppelingshendel los.
VOORZICHTIG:
Verlaag het motortoerental alvorens de koppeling te bedienen.
GEKOPPELD
ONTKOPPELD
DRUKKEN
GEKOPPELD
BLOKKEERHENDEL
ONTKOPPELD
KOPPELINGSHENDEL
26