4. Brandstof
Stop de motor. Verwijder de brandstoftankdop en controleer visueel of de
brandstof tot aan het merkteken "NIVEAU" staat (d.w.z. dat de tank geheel vol is).
Of zet de frees op een horizontale ondergrond, houd de brandstoftank
horizontaal en controleer het brandstofniveau met een brandstofmeter (F510).
Gebruik loodvrije autobenzine met een octaangehalte van 91 RON of hoger
(PON 86 of hoger).
Brandstofspecificaties die nodig zijn om de prestaties van het
emissiereguleringssysteem te handhaven: E10-brandstof waarnaar in de
EU-regelgeving wordt verwezen.
Gebruik nooit benzine die oud, vervuild of met olie vermengd is.
Voorkom dat er vuil of water in de brandstoftank komt.
WAARSCHUWING
• Benzine is uiterst brandbaar en kan onder bepaalde omstandigheden
explosief zijn.
• Vul de tank bij in een goed geventileerde ruimte en met een
uitgeschakelde motor. Rook niet en voorkom open vuur en vonken
tijdens het tanken en in ruimten waar benzine is opgeslagen.
• Doe de brandstoftank niet te vol (de brandstof mag niet boven het
merkteken van het maximumniveau op het brandstoffilter staan).
Draai de brandstoftankdop na het vullen goed vast.
• Mors geen brandstof. Gemorste brandstof of brandstofdamp kan in
brand vliegen. Verwijder gemorste brandstof voordat u de motor start.
• Voorkom herhaaldelijk of langdurig contact van brandstof met de huid
en het inademen van benzinedampen. BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN.
Draai de brandstoftankdop na het vullen goed dicht.
OPMERKING:
Benzine veroudert erg snel afhankelijk van
factoren zoals blootstelling aan licht,
temperatuur en tijd.
In het ergste geval kan benzineveroudering
al optreden na 30 dagen.
Het gebruik van vervuilde benzine kan de
motor ernstig beschadigen (verstopte
carburateur, vastzittende klep).
Schade als gevolg van het gebruik van
slechte en/of verouderde brandstof valt
niet onder de garantie.
16
LEEG VOL
BRANDSTOFM
ETER (F510)
MAXIMUM
NIVEAU
BRANDSTOFFILTER