TD-10 Handleiding
Parameters
Note
Volume (0~127)
Pan (L15~C~R15)
Pitch (-480~0~+480)
Decay (-31~0~31)
Ambience (0~127)
Fx Send (0~127)
Output (Master,
Phones Only)
Kit-nummers verbinden met MIDI-
programmanummers
Normaal kiest een MIDI-programmanummer steeds
het overeenkomstige Kit-nummer. Met andere
woorden: als de TD-10 het MIDI-programmanum-
mer "10" ontvangt, kiest hij Drum Kit 10. U kunt
echter voor iedere Drum Kit zelf een MIDI-pro-
grammanummer specifiëren. Dat kan nodig zijn als
u met één programmanummer bijvoorbeeld naast
een Drum Kit (TD-10) een pianoklank van een
klankmodule en een galmprogramma van een effect-
processor wilt kiezen.
1) Druk op [SETUP]-[F2 (MIDI)]-[F3 (PROG)].
U komt terecht op de MIDI Program Change-pagi-
na.
2) Plaats de cursor naast de naam van de Kit waarvoor
u een programmanummer wilt kiezen.
3) Kies met [INC/DEC] of het [VALUE]-wiel het
gewenste programmanummer.
90
Plaats de cursor links als u het
nootnummer wilt selecteren.
Plaats hem rechts als u een
instrument wilt selecteren.
Hiermee past u het volume
aan.
Hiermee past u de stereoposi-
tie aan.
Hiermee past u de toonhoogte
van het geluid aan.
Hiermee past u de uitsterftijd
van het geluid aan.
Hiermee past u de mate van
"omgevingsgeluid" aan.
Hiermee past u het effectvo-
lume aan.
Hiermee kiest u naar welke
uitgangen de slagwerkgroep
wordt gestuurd.
10.6 MIDI-commando's voor
geavanceerde mogelijkheden
Commando's voor de HiHat
De TD-10 vertaalt de mate waarin u het FD-7 pedaal
indrukt in MIDI-controlecommando's. Normaal
(fabrieksinstelling) wordt hier controlenummer
CC04 voor gebruikt.
Opmerking: Als het MIDI-instrument, dat u in combinatie
met de TD-10 gebruikt, controlenummer 4 reeds voor een
andere functie in gebruik heeft, dan kunt u een ander contro-
lenummer kiezen.
1) Druk op [SETUP]-[F2 (MIDI)]-[F2 (CTRL)].
U komt terecht op de "MIDI Control Change"-pagi-
na.
2) Plaats de cursor op "Pedal CC".
3) Kies met [INC/DEC] of het [VALUE]-wiel het
gewenste controlenummer.
Parameters
Pedal CC: OFF, Modulation (1), Foot Ctrl (4),
General1 (16), General2 (17)
HiHat-controledata worden noch
OFF
ontvangen noch verzonden.
Modulation (1),
HiHat-controledata worden ont-
Foot Ctrl (4),
vangen en verzonden met het con-
General1 (16),
trolenummer tussen haakjes.
General2 (17)
Commando's voor de positiegevoe-
ligheid (enkel Snare en Ride)
Ook de plaats waar u een Snare- of Ride-pad raakt
kan in MIDI-controlecommando's worden vertaald.
Voor de Snare (TRIGGER INPUT 2) wordt contro-
lenummer CC16 gebruikt en voor Ride (TRIGGER
INPUT 10) controlenummer CC17. Deze nummers
gelden zowel voor het zenden als de ontvangst.
Opmerking: Als het MIDI-instrument, dat u in combinatie
met de TD-10 gebruikt, de controlenummers 16 en 17 reeds
voor andere functies in gebruik heeft, dan kunt u andere con-
trolenummers kiezen.
1) Druk op [SETUP]-[F2 (MIDI)]-[F2 (CTRL)].
U komt terecht op de "MIDI Control Change"-pagi-
na.
2) Plaats de cursor op "SNARE" of "RIDE".
3) Kies met [INC/DEC] of het [VALUE]-wiel het
gewenste controlenummer.