Parameters
Inst
Hiermee kiest u het instrument dat u
(1~54)
wilt gebruiken.
Ambience
Hiermee bepaalt u de mate van
(0~127)
Ambience.
Key Shift
Hiermee verschuift u de toonhoogte,
(-24~0~+24)
in stappen van een halve toon.
Hiermee specifieert u de maximale
toonhoogtebuiging (in stappen van
Bend Range
een halve toon) waarmee wordt
(0~+24)
gereageerd op Pitch Bend-com-
mando's.
Mixer-instellingen voor individuele
Parts
1) Druk op [PART]-[F2 (MIXER)].
U komt terecht op de pagina met mixerinstellingen.
2) Kies met [F1]~[F4] de parameter die u wilt instel-
len.
3) Plaats de cursor op de Part die u wilt instellen.
4) Kies met [INC/DEC] of het [VALUE]-wiel de
gewenste waarde.
Parameters
VOLUME ([F1])
Hiermee past u het volume aan.
(0~127)
Hiermee bepaalt u de stereopositie
van het geluid. "L15" is uiterst
links, "C" is in het midden en
"R15" is uiterst rechts.
PAN ([F2])
Als u voor de Output (zie hieron-
(L15~C~R15)
der) de optie "Phones" kiest, wordt
het geluid in het midden van het
stereobeeld geplaatst, ongeacht de
waarde die u hier kiest.
Hiermee bepaalt u in welke mate
FX SEND ([F3])
deze Part naar de effecten wordt
(0~127)
gestuurd.
Hiermee bepaalt u naar welke uit-
gang het geluid wordt gestuurd.
DIRECT 1, 2, 3 zijn hier niet
beschikbaar.
OUTPUT ([F4])
MASTER: het geluid wordt naar de
(MASTER,
MASTER OUT- en de PHONES-
PHONES)
uitgangen gestuurd.
PHONES: het geluid wordt enkel
naar de PHONES-uitgang
gestuurd.
Sequencer Instellingen voor Part-instrumenten
Specifieke Parts uitschakelen
1) Druk op [PART]-[F4 (MUTE)].
U komt terecht op de PART MUTE-pagina.
2) Schakel met de [F1]~[F4] knoppen de overeen-
komstige Parts in of uit.
Met de [F1]~[F4] knoppen schakelt u respectievelijk
Part 1, Part 2, de Bass Part en de Drum Part in of uit.
Bij iedere druk op een functieknop wisselt u tussen
"aan" (u hoort de Part) of "uit" (u hoort de Part
niet).
71