TD-10 Handleiding
MASTER OUTPUT Deze uitgangen leveren het totaal-
geluid van de TD-10: alle klanken en alle effecten,
met uitzondering van klanken die u eventueel aan
één van de DIRECT-uitgangen hebt toegewezen.
MEMORY CARD In deze handleiding spreken we van
"geheugenkaart". Het gaat om de M-512E van daar-
net (zie hierboven), waarop u drum kits of sequen-
cerdata kunt opslaan. De aansluiting voor de geheu-
genkaart bevindt zich op de achterzijde van de
TD-10 (MEMORY CARD).
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) MIDI is een
internationale standaard, volgens dewelke electroni-
sche muziekinstrumenten met elkaar kunnen com-
municeren. Zowat alle electronische muziekinstru-
menten die vandaag op de markt zijn ondersteunen
MIDI, wat inhoudt dat u deze instrumenten kunt
gebruiken om de TD-10 aan te sturen (dus ook wan-
neer het om instrumenten van andere merken dan
Roland gaat). Vice versa kunt u de pads die u op de
TD-10 hebt aangesloten gebruiken om -- via MIDI--
externe klankmodules of samplers aan te sturen.
MIDI-connector Deze aansluiting laat u toe de TD-10
met andere electronische muziekinstrumenten te
verbinden. U kunt dan het tempo van de ingebouw-
de sequencer synchroniseren met andere sequencers
e.d., wat u op de pads speelt opnemen in een externe
sequencer, klankdata overdragen naar andere instru-
menten, enz. Om van al deze mogelijkheden gebruik
te maken moet u de TD-10 via een speciale MIDI-
kabel verbinden met MIDI-compatibele instrumen-
ten. Bezit u geen andere MIDI-compatibele instru-
menten, dan hoeft u zich op dit moment van die
MIDI-aansluitingen weinig aan te trekken.
MIDI Soft Thru De TD-10 werkt met een gecombi-
neerde MIDI OUT/THRU-connector (bij andere
instrumenten zijn dit vaak gescheiden connectors).
Met de MIDI Soft Thru-parameter bepaalt u welke
functie de connector heeft. Stelt u deze parameter op
"ON" in, dan stuurt de TD-10 alle commando's die
hij via zijn MIDI IN ontvangt meteen naar de MIDI
OUT/THRU-connector (die in dit geval dus als
"THRU"-connector fungeert).
MIX IN Op deze ingang kunt u een externe klankbron
(klankmodule, CD-speler, enz.) aansluiten, die kunt
u dan mee beluisteren via de MASTER- of PHONES-
uitgangen van de TD-10 (of enkel via de PHONES-
uitgang, voor die keuze bestaat er een parameter).
Het volume van MIX IN bepaalt u met de [MIX IN]-
regelaar op het frontpaneel.
Muffling Deze term komt u op bepaalde display-
pagina's tegen. Het is de Engelse term voor "dem-
pen", meer bepaald het dempen van trommels (met
tape, tissues, enz.) om overmatige resonantie of
boventonen te lijf te gaan. De TD-10 biedt verschil-
lende opties om uw virtuele trommels te dempen:
110
geen demping, demping met tape, ringen, vilt of een
deken (hangt ook af van het gekozen instrument, zo
is die deken uiteraard enkel voor de basdrum
beschikbaar).
Nootnummer Aangezien MIDI in feite een computer-
taal is, moet iedere stukje data duidelijke "coördina-
ten" hebben. Zo ook instrumentklanken, die in het
MIDI-protocol een "nootnummer" krijgen toegewe-
zen, dat aangeeft aan welke klaviertoets een bepaalde
klank is toegewezen (wat niet meteen impliceert dat
u die klanken met een klavier moet aansturen; zoals
gezegd, het gaat louter om een soort "identificatie").
Opname Met "opnemen" bedoelen we in deze hand-
leiding het laten memoriseren van wat u speelt door
de sequencer. We zeggen "memoriseren", omdat die
sequencer geen geluid opneemt (zoals een bandop-
nemer), maar onthoudt welke noten u speelt (noot-
nummers), hoe hard u ze aanslaat (velocity) en hoe
lang u ze aanhoudt (Gate time).
Pad Switch Deze functie stelt u in staat om pads te
gebruiken als "schakelaars" om drum kits te selecte-
ren, de weergave van de sequencer te starten/stop-
pen, enz.
Pad Pattern Deze functie stelt u in staat om met een
slag op een pad de weergave van een patroon te star-
ten.
Parameter Iedere instelling die u in de TD-10 kunt
wijzigen is een "parameter". Voorbeelden van klank-
parameters zijn "Shell Depth" of "Volume". Voor-
beelden van sequencer-parameters zijn "Tempo" en
"Measure Length". Het wijzigen van parameterwaar-
den noemen we "editen".
Part Mute Met deze functie kunt u de weergave van
de Part tijdelijk uitschakelen.
Panpot Met deze parameter bepaalt u de plaats van
het geluid in het stereobeeld. De TD-10 biedt 7 posi-
ties naar links en 7 posities naar rechts.
Pattern In deze handleiding spreken we van
"patroon". Een patroon is de "basiseenheid" van
opgenomen data in de sequencer. Dat kunnen data
zijn voor gelijk welke van de vier Parts (Part 1, Part
2, Bass Part, Drum Part).
PD-5 "Single Trigger" pad (u kunt er geen "rim"
klanken mee aansturen) met een diameter van 222
mm (8-3/4 inch).
PD-7 "Dual Trigger" pad (u kunt met het vel en de
rand twee gescheiden klanken aansturen) met een
diameter van 192 mm (7-9/16 inch).
PD-9 "Dual Trigger" pad (u kunt met het vel en de
rand twee gescheiden klanken aansturen) met een
diameter van 254 mm (10 inch).
PD-100 "Single Trigger" pad (u kunt er geen "rim"
klanken mee aansturen) met een diameter van 300