Quantize: . . . . . . 8ste noot, 8ste triool, 16de noot,
16de triool, 32ste noot, 32ste
triool, 64ste noot, OFF
Data van een andere sequencer
importeren
Via de MIDI INgang van de TD-10 kunt u data van-
uit een andere sequencer importeren. Dat kan tege-
lijk voor vier sporen: drie melodische en één drum-
spoor. De enige voorwaarde is dat u de correcte
instellingen voor de MIDI-kanalen en MIDI-syn-
chronisatie maakt.
1) Druk op [SETUP]-[F2 (MIDI)].
U komt terecht op de "MIDI"-pagina.
2) Zorg dat het MIDI-kanaal van de TD-10 overeen-
komt met het MIDI-kanaal van het zendend instru-
ment (zie blz. 86).
3) Druk op [PATTERN]-[F2 (FUNC)]-[F1 (GLO-
BAL)].
U komt terecht op de "PATTERN GLOBAL"-pagi-
na.
4) Plaats de cursor op "Sync Mode".
5) Kies met [INC/DEC] of het [VALUE]-wiel de optie
"Auto".
6) Druk op [PATTERN]-[REC].
U komt terecht op de "REC STANDBY"-pagina. De
metronoom begint te tikken en u bent klaar voor de
opname.
7) Plaats de cursor op "Rec Mode".
8) Kies met [INC/DEC] of het [VALUE]-wiel de optie
"Replace".
9) Start de weergave op het zendend instrument. De
TD-10 begint automatisch synchroon op te nemen.
10)Eens het gewenste stukje is opgenomen stopt u de
weergave op de externe sequencer.
De TD-10 stopt dan ook automatisch.
6.6 Patronen editen
Patroon benoemen
Ieder patroon kan een naam krijgen van maximaal 8
tekens.
1) Druk op [PATTERN]-[F2 (FUNC)]-[F4 (NAME)].
U komt terecht op de "PATTERN NAME"-pagina.
2) Kies met de links/rechts [CURSOR]-knoppen het
teken dat u wilt veranderen.
Het knipperende teken kunt u wijzigen.
3) Kies met de [INC/DEC]-knoppen, het [VALUE]-
wiel of de cursorknoppen het gewenste karakter.
De volgorde waarin de karakters voorbijkomen staat
afgebeeld onderaan de display-pagina.
Functieknoppen
Zie "Functieknoppen" op blz. 42.
Patroon wissen (Erase)
Met deze functie wist u enkel de opgenomen data.
Andere instellingen, zoals het aantal maten en de
maatsoort, blijven ongewijzigd.
1
2
3
1
2
3
Lege maten
1) Druk op [PATTERN]-[F3 (EDIT)]-[F1 (ERASE)].
U komt terecht op de "ERASE PATTERN"-pagina.
2) Plaats de cursor op "Pattern".
3) Kies met [INC/DEC] of het [VALUE]-wiel het
nummer van het gewenste patroon.
4) Plaats de cursor op "Part".
5) Kies met [INC/DEC] of het [VALUE]-wiel de Part
die u wilt wissen.
6) Druk op [F4 (ERASE)].
In het display verschijnt een prompt die u om beves-
tiging vraagt.
7) Druk op [F4 (EXEC)] om de data van het geselec-
teerde patroon te wissen. (Druk op [F1 (CANCEL)]
als u wilt terugkeren naar de vorige pagina zonder
de data te wissen.)
Sequencer Patronen editen
4
5
6
4
5
6
67