4.6
Eisen aan de elektrische aansluitingen
Tab.17
Printplaatconnectoren
Draaddoorsnede
Massieve draad: 0,14–4,0 mm² (AWG 26–12)
Gevlochten draad: 0,14–2,5 mm² (AWG 26–14)
Gevlochten draad met klemring: 0,25–2,5 mm² (AWG 24–14)
4.7
Waterkwaliteit en waterbehandeling
7669194 - v.05 - 29092021
Voer de elektrische aansluitingen uit in overeenstemming met alle
geldende plaatselijke en landelijke voorschriften en normen.
De elektrische aansluitingen moeten altijd spanningsloos worden
uitgevoerd en alleen door erkende installateurs.
De ketel is geheel voorbedraad. Wijzig nooit de interne aansluitingen
van het bedieningspaneel.
Sluit de ketel altijd aan op een goed geaarde installatie.
De voorschriften van het algemene reglement betreffende elektrische
installaties (AREI).
Bedrading uitvoeren volgens de aanwijzingen in de elektrische
schema's.
Volg de aanbevelingen in deze handleiding.
Scheid de sensorkabels van de 230 V kabels
Buiten de ketel: Gebruik 2 kabelleidingen met een tussenafstand van
ten minste 10 cm.
Zorg ervoor dat aan de volgende eisen wordt voldaan bij de aansluiting
van de kabels op de CB- en SCB-connectoren:
De kwaliteit van het verwarmingswater moet voldoen aan de
grenswaarden in ons Waterkwaliteitsvoorschrift. De richtlijnen in dat
voorschrift moeten altijd opgevolgd worden. In veel gevallen kunnen de
ketel en CV-installatie gevuld worden met normaal leidingwater en zal
waterbehandeling niet noodzakelijk zijn.
4 Voorbereiding van de installatie
Striplengte
Aanhaalmoment
8 mm
0,5 N⋅m
MCA
19