(b)
(a)
1. Stelmoer
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de
remhendel. Draai de stelmoer richting (b)
voor minder vrije slag van de remhendel.
WAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer de afstelling
te doen als de juiste afstelling niet haal-
baar is volgens de beschreven werk-
wijze.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Controleren van voorremblok-
ken en achterremschoenen
De voorremblokken en achterremschoe-
nen moeten worden gecontroleerd op
slijtage volgens de intervalperioden voor-
1
geschreven in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Remblokken voorrem
DWA10650
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
2. Remblok
3. Remschijf
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te de-
monteren. Let op de slijtage-indicatorgroef
DAU22380
om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel is ver-
dwenen, vraag dan een Yamaha-dealer
de remblokken als set te vervangen.
Remschoenen achterrem
DAU22420
2
1. Slijtage-indicator
3
2. Slijtagelimiet
1
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remschoenslijtage te controleren. Wan-
neer een remschoen zover is afgesleten
dat de slijtage-indicator bij de slijtagelimiet
6-18
DAU1722A
1
DAU22540
2
1
3
4
2
5
6
7
8
9