PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
1
van uw voertuig.
2
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
3
bijgesteld.
WAARSCHUWING
4
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
5
verlies van de controle met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
●
6
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
7
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
●
De bandspanning moet worden
8
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
9
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
DAUT2141
Bandspanning (gemeten op koude
banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm
Achter:
200 kPa (2.00 kgf/cm
90 kg (198 lb) - maximale:
Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm
Achter:
DWA10501
225 kPa (2.25 kgf/cm
Maximale belasting*:
156.5 kg (345 lb)
*Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
WAARSCHUWING
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
2
, 25 psi)
2
, 29 psi)
2
, 29 psi)
2
, 33 psi)
1. Bandprofi eldiepte
2. Wang van band
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofi eldiepte
op het midden van de band de vermelde
DWA10511
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha dea-
ler worden vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofi eldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
6-15
2
Minimale bandprofi eldiepte (voor
en achter):
0.8 mm (0.03 in)
DAU1722A
1