10.1
Werkingsprincipe
De Pyrolyzer Module XT is een add-on module voor gasbewaking die pyrolytische
bemonsteringsvoorbereiding vereist voor detecteerbaarheid. Deze module vereist zowel
een Satellite XT als een Extractieve Module XT. De aangesloten Satellite XT toont de
werkingsstatus van de module en voorziet de passende interface.
Ieder instrument wordt slechts geconfigureerd voor het bewaken van de substantie die op
het identificatielabel vermeld staat. Het instrument wordt geleverd met een bepaalde sensor
die reeds is geïnstalleerd. Referentie voor toewijzing van het instrument en de sensor is het
serienummer. Deze gegevens worden ook vermeld in het Certificate of Quality Control dat
bij de zending wordt verstrekt. Instrument en sensor zijn geijkt voor gas en deze specifieke
ijkparameters werden opgeslagen in het geïntegreerde gegevensgeheugen van de sensor en
van het instrument.
Zorg ervoor dat enkel sensors worden gebruikt voor de substantie die op het identificatielabel
van de module vermeld staat. Gebruik enkel sensors die werden ontworpen voor gebruik met
de Pyrolyzer Module XT.
De Pyrolyzer Module XT wordt aangedreven door een voeding met groot bereik. De module
bevat een diagnose voor elektronica en de gloeidraad. De spanning voor de gloeidraad werd
standaard ingesteld en in het instrument bewaard. Bij problemen met de Pyrolyzer Module
XT toont de display van de Satellite XT de storingsmelding STORING PYROLYZER. Zie
Hoofdstuk 7, Problemen oplossen, voor informatie over de foutmeldingen en instructies om
een storing op te lossen.
10.2
Algemene instructies
Men dient bij het plaatsen van het bewakingspunt en het instrument rekening te houden
met de verschillende onderstaande aspecten. Bij het plaatsen van het bemonsteringspunt
moet men rekening houden met de eigenschappen van het doelgas (lichter of zwaarder dan
lucht). Het instrument moet zo dicht mogelijk bij de bewakingslocatie worden gemonteerd
om de transporttijd van het monster te beperken. Het gebied onmiddellijk rond de
bemonsteringsinlaat van het bewakingspunt moet vrijgemaakt zijn van objecten die de vrije
luchtstroom kunnen verhinderen. Het instrument moet op een afstand worden geplaatst van
mogelijke vloeistofbronnen en extreme bronnen van stof en vuil. Het moet tegen regen en
zonlicht worden beschermd.
Het instrument moet in rechtopstaande positie worden gemonteerd. De ventilatiegaten aan
de boven- en zijkant van de behuizing mogen niet worden bedekt. Het instrument moet
gemakkelijk toegankelijk zijn voor bediening, en er moet voldoende ruimte zijn boven het
instrument, zodat de sensor kan worden vervangen of de behuizing voor onderhoud kan
worden geopend.
De bemonsteringsleiding moet zo rechtstreeks mogelijk lopen om de transporttijd te
verbeteren. Vermijd bemonsteringsleidingen die zones met grote temperatuurverschillen
kruisen. De bemonsteringsluitlaat moet op een uitlaatleiding zijn aangesloten, en moet
voldoende zijn geventileerd. Bemonsterings- en uitlaatbuizen mogen niet worden geplooid
of onder gewicht worden geplaatst dat op de buis kan vallen.
10.3
Veiligheidsinstructies
Schakel de netvoeding van de Pyrolyzer Module XT uit voor u de behuizing opent.
De ventilatiegaten in de boven- en zijkant van het instrument mogen niet worden bedekt.
Steek geen puntige of scherpe voorwerken in de ventilatiegaten.
Gebruik isopropanol en een zachte doek om de behuizing te reinigen. Gebruik geen
agressieve detergenten.
Gebruik nooit perslucht om de buizen te reinigen als ze nog op het instrument zijn
aangesloten. Deze zal de interne drukschakelaar beschadigen.
WAARSCHUWING: De Pyrolyzer Module XT zal niet reageren op het doelgas in
omstandigheden van minder dan 20% r.v. Neem de aangegeven werkomstandigheden
voor vochtigheid in acht.
Satellite XT R-versie
Pyrolyzer Module XT - Optie - Hoofdstuk 10
10-1