A L A R M 1
A L A RM 1 T R I GG E R
s e l e c t :
3
A L A R M 1
T R I G G E R
GR E A T E R T H A N
s e l e c t :
A L A R M 1
T R I G G E R
L E S S T H A N
s e l e c t :
A L A R M 1
A L A RM 1 L A T C H
s e l e c t :
4
A L A R M 1
L A T C H
D I S A B L E D
s e l e c t :
A L A R M 1
L A T C H
E N A B L E D
s e l e c t :
Satellite XT R-versie
Gebruikt voor het bepalen van de inschakelvoorwaarde
voor activering van Alarm 1. Standaardinstelling is
Groter Dan. Druk op de <set>-toets om verder te gaan.
o f
4
Het instrument zal de huidige instelling tonen.
Definieert dat de Alarm 1-toestand wordt aangegeven
wanneer de feitelijke gasconcentratie het vooraf
ingestelde niveau voor Alarm 1 overschrijdt. Druk op de
cursortoetsen <up> of <down> om te wijzigen. Druk op
1
o f
2
de <set>-toets om te bevestigen, of druk op de <esc>-
toets om af te sluiten.
Definieert dat de Alarm 1-toestand wordt aangegeven
wanneer de feitelijke gasconcentratie onder het vooraf
ingestelde niveau voor Alarm 1 zakt. Druk op de
2
o f
2
cursortoetsen <up> of <down> om te wijzigen.
Druk op de <set>-toets om te bevestigen, of druk op de
<esc>-toets om af te sluiten.
Gebruikt voor het ver- en ontgrendelen van activering
Alarm 1. Standaardinstelling ingeschakeld. Druk op de
<set>-toets om verder te gaan.
o f
4
Het instrument zal de huidige instelling tonen.
Het alarm moet manueel worden teruggezet wanneer
het is ingeschakeld. Niet-vergrendelde alarmen worden
automatisch teruggezet tot de alarmtoestand wordt
opgeheven.
Definieert de activering van Alarm 1 als niet-
vergrendeld. Druk op de cursortoetsen <up> of
1
o f
2
<down> om te wijzigen. Druk op de <set>-toets om te
bevestigen, of druk op de <esc>-toets om af te sluiten.
Definieert de activering van Alarm 1 als vergrendeld.
Druk op de cursortoetsen <up> of <down> om te
wijzigen. Druk op de <set>-toets om te bevestigen, of
2
o f
2
druk op de <esc>-toets om af te sluiten.
Configuratie - Hoofdstuk 6
Alarm 1 Inschakelen
Groter Dan
Minder Dan
Alarm 1 vergrendelen
Uitgeschakeld
Ingeschakeld
6-6