5.9 Duwen van de rolstoel
De motoren moeten door een vrijloopschakelaar worden
ontkoppeld om de rolstoel (handmatig) te kunnen
voortbewegen. Deze functie is ontwikkeld voor begeleiders
van rolstoelgebruikers en functioneert tevens als vrijloop in
geval van nood.
De vrijloophendel kent 2 posities:
1. Om met de rolstoel te rijden.
Positie 'Rijden': Draai de hendel zodanig dat de hendel aan de
kant van het aandrijfwiel staat zoals afgebeeld in (Fig. 5.4).
2. Om de motoren te ontkoppelen.
'Vrijloop' positie: Draai de hendel zodanig dat de hendel aan
de kant van het aandrijfwiel staat zoals afgebeeld in fig. 5.5.
GEVAAR!
• De vrijloophendel mag uitsluitend door de begeleider
worden bediend en nooit door de gebruiker.
• Een gebruiker mag nooit zonder toezicht worden
achtergelaten als de rolstoel in de vrijloop staat.
• Zet de hendel nooit op een helling in de positie 'vrijloop'!
Als de hendel is ingesteld op 'vrijloop', is de automatische
parkeerrem gedeactiveerd. Hierdoor kan de rolstoel van
een helling afrijden (Fig. 5.5).
• De automatische parkeerrem functioneert alleen als de
hendel in de positie 'Rijden' staat.
• Wanneer de rolstoel niet meer wordt geduwd, moet de
hendel direct in de positie 'Rijden' worden gezet.
• Om het systeem handmatig voort te duwen, moeten de
motorremmen worden ontkoppeld.
• Op de motoren bevinden zich specifieke labels waarop dit
proces wordt beschreven (Fig. 5.6).
• De motorremmen mogen uitsluitend worden geactiveerd
of gedeactiveerd als de stroom naar het systeem is
uitgeschakeld.
• Verzeker u ervan dat u het systeem volledig onder controle
hebt wanneer u de motorremmen ontkoppelt.
• Verzeker u ervan dat de rolstoel op een vlakke ondergrond
staat voordat u de motorremmen ontkoppelt.
• Duw de rolstoel uitsluitend voorwaarts door middel van
de duwhandvatten. Ze bieden u veilige punten om de
achterkant van de rolstoel vast te houden en een val of
achterwaartse kanteling te voorkomen.
Q50 R Carbon
RIJDEN
VRIJLOOP
22
Fig. 5.4
Fig. 5.5
Fig. 5.6
Nederlands
Rev. C