Inhoudsopgave
Advertenties
4.2 Aanpassen
4.2.1 Bevestiging van de joystick en aanpassen
De joystick kan naar de meest comfortabele positie voor de gebruiker
worden aangepast. Om de positie aan te passen, draait u de knop op
de armsteun los. Vervolgens kan de joystick naar voren of achteren
naar de gewenste positie worden bewogen. Nadat de gewenste
positie is bereikt, draait u de joystick goed vast. (Fig. 4.8).
4.2.2 Veiligheidswielen (anti-tipwielen)
Veiligheidswielen (anti-tipwielen) zijn een veiligheidsvoorziening om
te voorkomen dat de rolstoel tijdens het rijden op een helling naar
achteren kantelt (Fig. 4.9). Wijzig de positie van de anti-tipwielen niet.
4.2.3 Aanpassen van de vrijloop
Op de aandrijfmotoren bevindt zich een hendel. Wanneer de hendel
bij A staat, is de rolstoel in rijmodus. De rolstoel kan nu uitsluitend
elektrisch worden voortbewogen. Wanneer de hendel bij B staat,
is de rolstoel in vrijloop. De rolstoel kan nu uitsluitend handmatig
worden voortgeduwd. (Fig. 4.10)
WAARSCHUWING!
Wanneer de rolstoel in handmatige modus staat, mag u de rolstoel
niet gebruiken tenzij u hulp van een begeleider krijgt. Als u zich
hier niet aan houdt, kan dit tot persoonlijk letsel leiden. Gebruik
de handmatige modus niet wanneer u zich op een helling bevindt.
Hierdoor kan de rolstoel van de helling afrollen en dit kan tot
persoonlijk letsel leiden.
4.2.4 Aanpassen van de armsteunen
Om gemakkelijker in en uit de rolstoel te komen, kunnen de
armsteunen omhoog worden geklapt. Om de armsteun omhoog
te klappen, drukt u op de vergrendelingsknop onder de armsteun,
waarbij u tegelijkertijd de armsteun omhoog duwt (Fig. 4.11). Om
de armsteun naar beneden te duwen, voert u de procedure in
omgekeerde volgorde uit.
4.3 Gebruik
4.3.1 Voorbereiding voor gebruik
•
Controleer of rolstoel in rijmodus staat; stap uitsluitend in of uit
de rolstoel als de stroom is uitgeschakeld.
•
Vouw eerst de voetsteun uit, en houdt de armsteun vast om in de
rolstoel te gaan zitten. Ga niet op de voetsteun staan wanneer u
uit de rolstoel stapt. Dit kan tot persoonlijk letsel leiden.
4.3.2 Oefenen voor gebruik
•
Ga naar een locatie waar u de ruimte hebt en zorg dat u een
begeleider bij u hebt om u te helpen, totdat u voldoende
vertrouwd bent met de rolstoel om deze te bedienen.
•
Zorg er altijd voor dat de rolstoel uitgeschakeld is wanneer u in of
uit de rolstoel stapt.
•
Zet de snelheidsknop naar de gewenste snelheid.
•
Wij adviseren te beginnen met de laagste snelheid totdat u
voldoende ervaring hebt opgedaan met het gebruik van de
elektrische rolstoel.
•
Oefen in het stoppen, voorwaarts en achterwaarts rijden. Als
begeleider dient u voldoende bekend en vertrouwd te zijn met
de bediening van de rolstoel.
Q50 R Carbon
14
A A
B B
Nederlands
Fig. 4.8
Fig. 4.9
Fig. 4.10
Fig. 4.11
Rev. C
Advertenties
Inhoudsopgave
