Inhoudsopgave
Advertenties
3.
Werken met het spuitpistool
3.1
Optimaliseren van de spuitwolk voor het coaten
•
Schakel de hoogspanningsbron en het poedertransport in.
Voorzichtig
Voor een zo gering mogelijke slijtage van de slijtdelen moet de som van transport- en
doseerluchthoeveelheid onder 5 Nm
De verstuiverlucht moet worden ingesteld voor de
•
Vlakstraalspuitkop op 0,1 Nm
•
Rondstraalspuitkop op 0,2 Nm
•
Stel de poederhoeveelheid en de poedersnelheid af op een testvoorwerp.
3.2
Uitschakelen van het spuitpistool
Het pistool moet, afhankelijk van de toegepaste poederinjector, verschillend worden
uitgeschakeld. In de meeste gevallen wordt dit door de besturing van de spuitinstallatie
uitgevoerd.
Aanwijzing
Bij elke werkonderbreking moet het pistool worden doorgeblazen (gespoeld) en ontdaan
van poederresten. Daarmee worden poederafzettingen en het plotseling vrijkomen van
opgehoopt materiaal bij het opnieuw inschakelen grotendeels voorkomen.
Wanneer het pistool handmatig wilt uitschakelen en de poederinjector niet geschikt is voor
automatisch spoelen, voert u de volgende procedure uit:
•
De verstuiverlucht moet open blijven zodat er tijdens het spoelen geen poeder in de
kanalen van de verstuiverlucht en in de cascaderuimte kan binnendringen. Schakel het
poedertransport en de hoogspanningsbron uit.
•
Wanneer u de instellingen van transport- en doseerlucht niet wilt wijzigen, om later
dezelfde spuitwolk te kunnen gebruiken, trekt u de poederinjector uit de injectoraansluiting
van de poedercontainer. Bij het opnieuw inschakelen wordt dan geen poeder meer
aangevoerd.
•
Schakel het poedertransport weer in zodat het poeder uit het pistool wordt geblazen.
•
Nu kunt u het poedertransport uitschakelen.
12
3
/h liggen!
3
/h
3
/h
0390876
-
PEA-C4-HiCoat
Werken met het spuitpistool
0301_Pulverwolke_peac.doc
0302_Ausschalten_peac.doc
04/2006
Advertenties
Inhoudsopgave
