5 Montage
5.1
Algemeen
Montageplaats
Inbouwpositie
5.2
Wandmontage
5.2.1 Met bevestigingsklemmen
22
Let op een eenvoudige toegankelijkheid voor de latere kalibratie.
De bevestiging moet veilig en trillingsarm zijn.
Directe zonne-instraling vermijden!
Toegestane omgevingstemperatuur op de inbouwplaats: -10 ... 55°C bij max.
95% rel. vochtigheid zonder bedauwing.
Het toestel kan in elke positie worden gemonteerd.
Bevestigingsklemmen (1) zijn bij de levering inbegrepen.
30
60
149
134
120
De vier bevestigingsklemmen (1) op de behuizing schroeven.
De bevestigingsklemmen kunnen in stappen van 90° worden gedraaid.
De behuizing aan de bevestigingsklemmen (met schroeven, pluggen, o.i.d.)
op een wand of plaat bevestigen.
(1)
77
94