Kabels aanslui-
ten
Als verbindingskabel tussen sensor en meetomvormer moet een afgeschermde
kabel met een diameter van maximaal 8 mm worden gebruikt.
In het toestel bevindt zich een geleidingsplaat waarmee een geoptimaliseerde
kabelgeleiding mogelijk is.
De sensorkabels moeten via de trekontlasting naar de stekkers worden geleid.
Voor de bevestiging van de klem (3) (zie volgende bladzijde) mag alleen de
schroef 3,5x6,5 worden gebruikt! Een langere schroef kan spanning naar de
afscherming van de kabel voeren!
Asymmetrische aansluiting van een combi-elektrode (standaard)
De elektrische aansluiting is bij de uitvoering "In de wandopbouwbehuizing"
eenvoudig na het openklappen mogelijk.
4 Elektrische aansluiting
15