Tabel 9-16
Achteraanzicht van de
printer (vervolg)
Functie
2
Probeer een werkende telefoon en een werkend telefoonsnoer aan te sluiten op de telefoonaansluiting die u
●
voor de printer gebruikt en controleer of u een kiestoon hoort. Als u geen kiestoon hoort, neemt u contact op
met uw lokale telefoonmaatschappij voor onderhoud.
Andere apparatuur die gebruik maakt van dezelfde telefoonlijn als de printer, kan in gebruik zijn. U kunt de
●
printer bijvoorbeeld niet gebruiken om te faxen als er een extra telefoontoestel van de haak is of als u een
inbelmodem van een computer gebruikt om een e-mail te verzenden of toegang te krijgen tot internet.
Controleer of een ander proces een fout heeft veroorzaakt. Controleer of er een foutbericht over het
●
probleem wordt weergegeven op het beeldscherm of uw computer en hoe u dit probleem kunt oplossen. Als
er een fout is opgetreden, kan de printer pas faxen verzenden of ontvangen als de fout is opgelost.
Er is sprake van ruis op de telefoonlijn. Telefoonlijnen met een slechte geluidskwaliteit (ruis) kunnen
●
faxproblemen veroorzaken. Controleer de geluidskwaliteit van de telefoonlijn door een telefoontoestel op
een wandcontactdoos voor de telefoon aan te sluiten en door vervolgens te luisteren of er sprake is van
storingen of andere ruis. Schakel als u ruis hoort de Foutcorrectiemodus (ECM) uit en probeer nogmaals te
faxen. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij.
Als u een digitale telefoonaansluiting (DSL-service) gebruikt, moet u een DSL-filter gebruiken om goed te
●
kunnen faxen.
Controleer of de printer niet is aangesloten op een telefoonwandcontactdoos die is ingesteld voor digitale
●
telefoons. Als u wilt controleren of uw telefoonlijn digitaal is, sluit u een gewone analoge telefoon aan op de
lijn en luistert u of er een kiestoon is. Als u geen normale kiestoon hoort, is de telefoonlijn mogelijk ingesteld
voor digitale telefoons.
Als u een PBX of een ISDN-adapter (Integrated Services Digital Network) gebruikt, moet de printer zijn
●
aangesloten op de juiste poort en moet de adapter zijn ingesteld op het juiste type switch voor uw land/regio
(als dat mogelijk is).
Als de printer dezelfde telefoonlijn deelt met een DSL-service, is het DSL-modem mogelijk niet correct
●
geaard. Als het DSL-modem niet correct is geaard, kan dit ruis veroorzaken op de telefoonlijn. Telefoonlijnen
met een slechte geluidskwaliteit (ruis) kunnen faxproblemen veroorzaken. U kunt de geluidskwaliteit van de
telefoonlijn controleren door een telefoontoestel op een wandcontactdoos voor de telefoon aan te sluiten
en door vervolgens te luisteren of er sprake is van storingen of andere ruis. Als u ruis hoort, schakelt u
uw DSL-modem uit en schakelt u de stroom gedurende ten minste 15 minuten volledig uit. Schakel het
DSL-modem weer in en luister opnieuw naar de kiestoon.
OPMERKING:
printer geen faxen meer verzendt en ontvangt.
Neem contact op met uw telefoonmaatschappij als er nog steeds ruis op de telefoonlijn is. Neem voor
informatie over het uitschakelen van uw DSL-modem contact op met uw DSL-provider voor ondersteuning.
Als u gebruik maakt van een telefoonsplitter, veroorzaakt dat mogelijk faxproblemen. (Een splitter is een
●
connector met twee snoeren die in een telefoonwandcontactdoos wordt gestoken.) Probeer de splitter te
verwijderen en de printer rechtstreeks op de telefoonwandcontactdoos aan te sluiten.
118
Hoofdstuk 9 Problemen oplossen
Beschrijving
Gebruik een telefoonsnoer van minimaal 26 AWG en sluit deze aan op de
Faxpoort
Mogelijk hoort u in de toekomst opnieuw ruis op de telefoonlijn. Herhaal dit proces als de
van de printer.