De afspeelconfiguratie
aanpassen
De beeldweergave
regelen
(INDIVIDUELE
BEELDREGELING)
U kunt het videosignaal van de speler
aanpassen om de gewenste beeldkwaliteit te
bekomen.
1
Na het selecteren van
(INDIVIDUELE BEELDREGELING) uit
het bedieningsmenu (pagina 17),
drukt u op X/x om de gewenste
instelling te selecteren.
De standaardinstelling is onderstreept.
• STANDAARD: standaardbeeld.
• DYNAMISCH 1: voor een dynamisch
beeld met meer contrast en fellere
kleuren.
• DYNAMISCH 2: voor een
dynamischer beeld dan met
DYNAMISCH 1 door meer contrast en
fellere kleuren.
• CINEMA 1: meer details in donkere
zones door een hoger zwartniveau.
• CINEMA 2: lichte kleuren zijn
helderder en donkere kleuren voller,
met meer kleurcontrast.
• GEHEUGEN: om het beeld meer in
detail te regelen.
BEELD
HELDERHEID Regelt de algemene
KLEUR
KLEURTINT
2
Druk op ENTER.
De geselecteerde instelling wordt
geactiveerd.
z
Voor films wordt "CINEMA 1" of "CINEMA 2"
aanbevolen.
Regelt het contrast.
helderheid.
Maakt de kleuren
donkerder of lichter.
Verandert de
kleurenbalans.
Beelden verscherpen
(SCHERPTE)
U kunt de beeldranden accentueren voor een
scherper beeld.
1
Na het selecteren van
(SCHERPTE) uit het bedieningsmenu
(pagina 17), drukt u op X/x om een
niveau te selecteren.
De standaardinstelling is onderstreept.
• UIT: annuleert deze optie.
• 1: verscherpt de randen.
• 2: verscherpt de randen meer dan 1.
2
Druk op ENTER.
De geselecteerde instelling wordt
geactiveerd.
Discs vergrendelen
(KINDERBEVEILIGING)
Het afspelen kan op twee manieren worden
beperkt:
• Eigen kinderbeveiliging
• Kinderbeveiliging
Na het selecteren van
(KINDERBEVEILIGING) uit het
bedieningsmenu (pagina 17) verschijnen de
opties zoals hieronder weergegeven.
Selecteer de gewenste optie.
De standaardinstelling is onderstreept.
• AAN t: beperkt de weergave zodat de
speler bepaalde discs niet kan afspelen
(Eigen kinderbeveiliging).
• SPELER t: voor de weergave van
sommige DVD VIDEO's kan bijvoorbeeld
een leeftijdsbeperking worden ingesteld.
Scènes kunnen worden geblokkeerd of
vervangen door andere scènes
(Kinderbeveiliging).
Raadpleeg "Kinderbeveiliging
(weergavebeperking)" (pagina 24) voor
meer informatie.
• WACHTWOORD t: voer een 4-cijferig
wachtwoord in met de cijfertoetsen. Eigen
kinderbeveiliging en kinderbeveiliging
werken met hetzelfde wachtwoord. U kunt
ook dit menu gebruiken om het wachtwoord
te wijzigen.
• UIT t: eigen kinderbeveiliging
uitschakelen
23
,wordt vervolgd