Het actieve filter bedienen
pelijk aankoppelpunt) in de richting van de
transformator. Een CT of LHD wordt in de fabriek
voorgeprogrammeerd.
•
Via [Quick Menu] en Gemaakte wijz. kunt u alle
parameterinstellingen bekijken die afwijken van
de fabrieksinstellingen.
•
Houd de [Main Menu]-toets 3 seconden ingedrukt
om naar elke mogelijke parameter te gaan.
•
Voor servicedoeleinden wordt aanbevolen om alle
parameters te kopiëren naar het LCP; zie 0-50 LCP
Copy voor meer informatie.
5.1.7 Snel overzetten van
parameterinstellingen naar andere
actieve filters
Wanneer de setup van een filter voltooid is, kunt u de
gegevens het beste opslaan in het LCP of op een pc met
behulp van de MCT 10 Setupsoftware.
Gegevensopslag in LCP:
1.
Ga naar 0-50 LCP kopiëren
2.
Druk op de [OK]-toets.
3.
Selecteer 'Alles naar LCP'.
4.
Druk op de [OK]-toets.
Alle parameterinstellingen worden nu opgeslagen in het
LCP, wat wordt aangegeven in de voortgangsbalk. Druk op
[OK] als 100% is bereikt.
U kunt het LCP nu aansluiten op een ander filter en de
parameterinstellingen naar die eenheid kopiëren.
Gegevensoverdracht van LCP naar filter:
1.
Ga naar 0-50 LCP kopiëren
2.
Druk op de [OK]-toets.
3.
Selecteer 'Alles vanaf LCP'.
4.
Druk op de [OK]-toets.
De parameterinstellingen die in het LCP waren opgeslagen,
worden nu gekopieerd naar het filter, wat wordt
aangegeven via de voortgangsbalk. Druk op [OK] als 100%
is bereikt.
5.1.8 Initialiseren naar
standaardinstellingen
Er zijn twee manieren om de standaardwaarden van het
filter te initialiseren: aanbevolen initialisatie en handmatige
initialisatie.
Houd er rekening mee dat deze verschillende resultaten
opleveren, zoals hieronder beschreven.
VLT Active Filter AAF 00x
®
MG.90.V2.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Aanbevolen initialisatie (via 14-22 Bedrijfsmodus)
1.
Selecteer 14-22 Bedrijfsmodus
2.
Druk op [OK].
3.
Selecteer 'Initialisatie' (voor NLCP: selecteer '2').
4.
Druk op [OK].
5.
Schakel de spanning naar de eenheid af en wacht
tot het display uit gaat.
6.
Sluit de voeding weer aan, waarna de eenheid is
gereset. Het kan enkele seconden duren voordat
de eenheid voor de eerste keer opstart.
7.
Druk op [Reset].
14-22 Bedrijfsmodus initialiseert alles, behalve:
14-50 RFI-filter
8-30 Protocol
8-31 Address
8-32 Baudsnelheid
8-35 Min. responsvertr.
8-36 Max Response Delay
8-37 Max. tss.-tekenvertr.
15-00 Bedrijfsuren tot 15-05 x Overspann.
15-20 Hist. log: event tot 15-22 Hist. log: tijd
15-30 Alarmlog: foutcode tot 15-32 Alarmlog: tijd
NB
De parameters die in 0-25 Persoonlijk menu zijn
opgeslagen, blijven gehandhaafd bij het herstellen van de
fabrieksinstellingen.
Handmatige initialisatie
NB
Bij het uitvoeren van een handmatige initialisatie worden
ook de instellingen voor seriële communicatie en foutlog
gereset.
1. Schakel de netvoeding af en wacht totdat het
display is uitgeschakeld.
2a. Druk tegelijkertijd op [Status] – [Main Menu] –
[OK] terwijl het LCP wordt ingeschakeld.
2b. Druk op [Menu] terwijl het numerieke display
(LCP 101) wordt ingeschakeld.
3. Laat de toetsen los na 5 seconden.
4. Het actieve filter is nu ingesteld volgens de
standaardinstellingen.
Met deze parameter wordt alles geïnitialiseerd behalve:
15-00 Bedrijfsuren
15-03 Inschakelingen
15-04 x Overtemp.
15-05 x Overspann.
5
5
51