Inhoudsopgave
Advertenties
Installeren
4.5.2 Aarding
Om elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te realiseren,
moet bij het installeren van een actief filter rekening
worden gehouden met de volgende basisprincipes:
•
Veiligheidsaarding: denk eraan dat het actieve
filter een hoge lekstroom heeft en om veilig-
heidsredenen op degelijke wijze geaard moet
worden. Volg de lokale veiligheidsvoorschriften
op.
•
Hoogspanningsaarding: houd de verbindings-
kabels zo kort mogelijk.
Sluit de verschillende aardingssystemen aan met de laagst
mogelijke geleiderweerstand. De laagste geleiderweerstand
wordt verkregen door de geleider zo kort mogelijk te
houden en een zo groot mogelijk oppervlak te gebruiken.
De metalen kasten van de diverse apparaten zijn met de
laagst mogelijke HF-impedantie gemonteerd op de
achterwand van de kast. Hiermee worden verschillende HF-
spanningen op de afzonderlijke systemen vermeden en
wordt het risico van interferentie in de verbindingskabels
tussen de apparaten voorkomen. Zo wordt interferentie
geminimaliseerd. Voor een zo laag mogelijke HF-
impedantie moeten de bevestigingsbouten van het
systeem als HF-aansluitpunt op de achterwand worden
gebruikt. Verwijder eventuele isolerende verf of soortgelijk
materiaal van de bevestigingspunten.
Afbeelding 4.27 Voorbeeld van aardklempositie
VLT Active Filter AAF 00x
EARTH
TERMINALS
®
MG.90.V2.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
4.5.3 Extra beveiliging (RCD)
Voor extra beveiliging, of om te voldoen aan lokale veilig-
heidsvoorschriften, wordt vaak gebruikgemaakt van
aardlekschakelaars (ELCB's), reststroomapparaten (RCD's),
verliesstroomautomaten (GFCI-relais) of meervoudige
veiligheidsaarding. Een aardfout kan een gelijkstroomcom-
ponent in de foutstroom veroorzaken. Bij gebruik van
aardlekschakelaars moeten deze voldoen aan de lokale
voorschriften. Om een effectieve bescherming te
waarborgen en onbedoelde uitschakeling (trip) van
beschermende relais te voorkomen, moeten alle relais
geschikt zijn voor het beschermen van driefaseapparatuur
met een actieve stroomtoevoer en voor een korte
ontlading bij het inschakelen. Het wordt aangeraden om
gebruik te maken van een type met een instelbare uitscha-
kelamplitude en -tijd. Kies een stroomsensor met een
gevoeligheid van meer dan 200 mA en een bedrijfstijd van
minimaal 0,1 seconde.
4.5.4 RFI-schakelaar:
Netvoeding geïsoleerd van aarde
Als het actieve filter wordt gevoed via een geïsoleerde
netbron (IT-net, driehoekschakeling (zwevend of één zijde
geaard)) of TT/TN-S met één zijde geaard, wordt
aangeraden om de RFI-schakelaar uit te schakelen (Uit)
via 14-50 RFI Filter op het filter. Zie IEC 364-3 voor meer
informatie. Bij de instelling Uit worden de interne RFI-
capaciteiten tussen het chassis en de tussenkring
uitgeschakeld om beschadiging van de tussenkring te
voorkomen en de aardcapaciteitsstromen te reduceren
(volgens IEC 61800-3). Zie ook de toepassingsnotitie VLT on
IT mains, MN.90.CX.02. Het is belangrijk om isolatiebe-
waking toe te passen die samen met vermogenselektronica
kan worden gebruikt (IEC 61557-8).
4.5.5 Koppel
Bij het vastdraaien van elektrische aansluitingen is het heel
belangrijk om dit te doen met het juiste aanhaalmoment.
Een te laag of te hoog aanhaalmoment zal resulteren in
een slechte elektrische aansluiting. Gebruik een moments-
leutel om te zorgen voor het juiste aanhaalmoment.
Hieronder vindt u het vereiste aanhaalmoment voor de
netklem:
Framegrootte
Aanhaalmoment
D
19 Nm
E
19 Nm
4
4
1)
Boutmaat
M10
M10
29
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
