KaCool D AF –
A15 Algemeen alarm
Het algemene alarm bij apparaten met KaControl-regeling wordt uitsluitend
geactiveerd als een dienovereenkomstige parametrering voor de ingangen
van de KaControl-regeling is uitgevoerd.
Gevolg van dit alarm:
De ventielen worden dichtgeschoven en de ventilator wordt uitgeschakeld.
A16 Sensor AI1, AI2 of AI3 defect
Het sensoralarm wordt weergegeven als een van de actieve sensoren geen
plausibele meetwaarden aan de KaControl-regeling doorgeeft.
Controleer of de KaControl-regeling correct bedraad is en controleer de
sensor.
Gevolg van dit alarm:
De ventielen worden dichtgeschoven en de ventilator wordt uitgeschakeld.
A17 Functie voor vorstbeveiliging van apparatuur
De temperatuur bij de temperatuursensor wordt in iedere installatietoestand
bij een grenswaarde van 4 °C bewaakt. Wanneer de temperatuur onder de
4 °C komt, wordt de functie voor vorstbeveiliging van apparatuur
geactiveerd.
De functie voor vorstbeveiliging van apparatuur wordt gedeactiveerd,
wanneer de temperatuur bij de sensor boven de grenswaarde van 4 °C
komt. Wanneer de ruimtetemperatuur onder de 4 °C komt, wordt de
functie voor vorstbeveiliging van apparatuur ook geactiveerd.
De grenswaarde van 4 °C voor de functie voor vorstbeveiliging van
apparatuur is vast ingesteld en kan niet worden gewijzigd.
Gevolg van dit alarm:
Het koel- resp. verwarmingsventiel wordt opengeschoven en de ventilator
uitgeschakeld.
Behaaglijk gevoel dankzij AtmosFeel
Koudwater-klimaatsystemen
Montage- en installatiehandleiding
3.25
67