Gebruik van de gazonmaaier instellen
Beginscherm
[3. Geavanceerde instelling]
Met deze functie, richt de gazonmaaier zich op het maaien van het gebied waar het
gazon niet volledig gemaaid is of waar het gazon snel groeit.
Met deze functie, kunt u de gazonmaaier het
dichtbegroeide gebied van het gazon laten maaien
tijdens de normale werking.
36
Menuscherm
[2. Tuininstallatie]
J
J
[1. Auto modus]
J
[3. Spiraal maaien]
De gazonmaaier neemt
dichtbegroeid gebied waar en
gaat over op spiraalmaaien.
Selecteer [AAN] of [UIT] om spiraal
1
maaien te configureren en druk op de H
wordt gedrukt.
Als u [AAN] selecteert, ga naar stap 2. Met
deze functie, richt de gazonmaaier zich op
het maaien van het gebied waar het gazon
niet volledig gemaaid is of waar het gazon
snel groeit.
Als u [UIT] selecteert, keert u terug naar het
vorige scherm. U kunt de gazonmaaier zoals
anders gebruiken zonder de accucapaciteit
voor deze functie te gebruiken.
Selecteer [Normaal] of [Hoog] om de
2
gevoeligheid in te stellen voor het
waarnemen van de dichtheid van het
gazon. Druk daarna op de H wordt
gedrukt.
Selecteer [Einde] en druk op de H wordt
3
gedrukt.
J