8.5.4.2
Eindschakelaaractivering controleren
De eindschakelaaractivering op uitwendige beschadiging controleren, bijv. verbogen activeringsplaat.
8.5.5
Kettingaandrijving
8.5.5.1
Kettingwiel controleren
Afb. 46 Voorbeeld: slijtage van het kettingwiel
8.5.5.2
Kettinggeleiding controleren
Afb. 47 Voorbeeld defecte kettinggeleiding
Afb. 48
80
Aangezien het kettingwiel samen met de kettingset wordt vervangen, is
onder normale omstandigheden geen verdere controle noodzakelijk.
Indien u evenwel een onrustige en harde loop van de kettingaandrijving
vaststelt, kan dit wijzen op slijtage.
Voor een nauwkeurige controle van het kettingwiel moet de kettingge‐
leiding worden gedemonteerd en ontvet.
Wanneer het kettingwiel inloopsporen van de ketting of gebroken tand‐
flanken vertoont, moet de kettingset onmiddellijk worden vervangen.
De afbeelding toont een defecte kettinggeleiding (type geproduceerd tot
03/2019). De kettingaandrijving heeft wat spelling op de uitgaande as;
een zijdelingse speling van ca. ± 2 mm is normaal. Een defecte ketting‐
geleiding moet onmiddellijk worden vervangen:
● Maak de servicekap open.
● Controleer de kettinggeleiding op beschadiging, bijv. gebarsten helf‐
ten of schroeven die los zitten.
Op de afbeelding wordt links (1) de kettinggeleiding tot 03/2019 en
rechts (2) de nieuwe kettinggeleiding vanaf 04/2019 weergegeven.