Inhoudsopgave
Advertenties
GEVAAR
Spanningvoerende onderdelen
Er bestaat gevaar voor lijf en leven.
Werkzaamheden aan elektrische installaties mogen alleen door gekwalificeerd technisch personeel ( „Definitie
van groepen personen", Pagina 9) worden uitgevoerd met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften.
Schakel vóór begin van de werkzaamheden de stroomtoevoer uit. Borg de netschakelaar of stroomonderbreker
met een hangslot tegen onbevoegd of onbedoeld opnieuw inschakelen.
Mechanische veiligheid
Alle schroefverbindingen moeten vast worden aangetrokken.
Zelfborgende moeren mogen niet worden vervangen door andere typen moeren. Zelfborgende moeren moeten
worden vervangen nadat ze vijf keer zijn vast- en losgeschroefd. Het draaimoment van een zelfborgende moer
mag niet lager zijn dan het vastgelegde losdraaimoment volgens EN ISO 2320.
Alleen met het juiste aanhaalmoment is er voldoende beveiliging tegen loskomen.
Schroefverbindingen mogen niet worden gesmeerd, omdat anders de voorspankrachten te hoog worden.
Boutverbindingen moeten worden gecontroleerd op veilig vastzitten.
Er wordt ervan uitgegaan dat alle montagewerkzaamheden conform de gebruiksaanwijzing zijn uitgevoerd en dat
de hijsketting gesmeerd is. Het werken met defecte of beschadigde kettingen leidt tot een verhoogd ongevallenri‐
sico voor personen en tot schade aan de kettingtakel en is derhalve verboden.
Iedere wijziging die de veiligheid aantast, moet aan de eerste verantwoordelijke worden gemeld. Defecten mogen
alleen door vakkundig personeel worden verholpen.
Er moet worden gewaarborgd dat alle ophangingen vrij toegankelijk zijn voor controles en inspectiewerkzaamhe‐
den, of dat vrije toegang mogelijk kan worden gemaakt.
De bedieningsinrichting (bijv. drukknopschakelaar) moet zodanig worden gemarkeerd dat het niet mogelijk is om
de bewegingsrichtingen te verwisselen. Het pijltjessymbool op de besturingselementen moet overeenkomen met
de bewegingsrichting.
Elektrische veiligheid
Bij het gebruik van Demag-kettingtakels is in principe de gebruiksaanwijzing van de kettingtakel bindend.
Deze gebruiksaanwijzing bevat alleen standaardschakelschema's. Naargelang de uitvoering van de kettingtakel
geldt eventueel een orderspecifiek schakelschema.
Aardingskabel
De aardingskabel moet bij geïsoleerde leidingen en kabels over de gehele lengte groen-geel gemarkeerd zijn.
De aardingskabel mag niet aan bevestigingsschroeven worden aangesloten.
Verbindingen en aansluitingen van aardingskabels moeten worden beveiligd tegen het vanzelf loskomen (bijv.
met getande veerringen volgens DIN 6798). De aansluitingen moeten afzonderlijk demontabel zijn.
Aardingskabels mogen geen stroom geleiden.
Het aantal aansluitpunten voor aardingskabels moet gelijk zijn aan het aantal elektrische in- en uitgangen.
De aardingskabelverbinding moet op geleiding worden gecontroleerd.
Netschakelaar
Voor de hoofdstroomtoevoer van de machine is steeds een netschakelaar vereist. Met de netschakelaar schakelt
u van uw kettingtakel DC op alle polen los van het net.
Let er daarbij op dat de netschakelaar op een makkelijk toegankelijke plaats in het bereik van uw machine is aan‐
gebracht en als dusdanig is gemerkt.
Stroomonderbreker
Wanneer twee of meer hijswerktuigen door een hoofdstroomtoevoer worden gevoed, moet elk hijswerktuig van
een eigen stroomonderbreker worden voorzien. Daardoor kunt u na uitschakelen van de stroomonderbreker on‐
derhoud aan een afzonderlijk hijswerktuig uitvoeren, onafhankelijk van het overige bedrijfsproces.
Stroomtoevoer
De eigenschappen van de stroomtoevoer/voedingskabel is afhankelijk van het motortype, zie paragraaf „Motorpa‐
rameters hijsmotor".
33
Advertenties
Inhoudsopgave
