Inhoudsopgave
Advertenties
Ingebruikname
Inbedrijfstelling – stuurkop met stuurventielen (uitzondering: lucht-lucht-aandrijving
Stuurkop controleren
Voer de volgende stappen uit:
7.
8.
®
7.3.1
Inbedrijfstelling – stuurkop met stuurventielen (lucht-lucht-aandrijving)
Stuurkop activeren
Voer de volgende stappen uit:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
76
Verklaring !
Bij kleuromschakeling worden ook de terugkoppelingssignalen
vervangen!
Stuurventielen via SPS na elkaar aansturen, om de correcte functie van
terugmeldingen bij T.VIS M-20 te controleren.
De E/A-test kan parallel met de inbedrijfstelling plaatsvinden.
De inbedrijfstelling is voltooid.
Stuurluchtvoeding inschakelen.
Ventielfuncties controleren door activeren van de stuurventielen:
®
Alle stuurventielen moeten na elkaar in de volgorde Y1, Y2 en Y3 – indien
aanwezig – in- en vervolgens weer uitschakelen.
®
Schroef (S) met schroevendraaier van 0 in de richting van 1 draaien.
Stuurventiel Y3 met handbediening opnieuw bedienen.
Voedingsspanning inschakelen.
(Indien reeds geprogrammeerd) automatische programmeermodus activeren
(resetknop gedurende 3-7 sec. ingedrukt houden), zie Gedeelte 3.2.6,
pagina 27.
1-2 seconden na de uitgevoerde reset start het instelproces automatisch.
®
Rood permanent licht gedurende 1-2 seconden. Zolang de positie van de
eindstand nog niet werd opgeslagen, wordt de positie van de ruststand
binnen de tolerantie gesignaleerd met de led als permanent licht en
aanvullende knipperen van de led, zie Gedeelte 5.5, pagina 37.
®
Groen permanent licht (bij DIP1=0) met aanvullend geel knipperen van de
led (bij DIP1=1) met aanvullend groen knipperen van de led, zie
Gedeelte 5.5, pagina 37
Stuurventiel Y3 met handbediening opnieuw selecteren.
Stuurventiel Y1 activeren (activeren door bediening van de handbediening of
door bediening via de bovenliggende regeling). Het instellen is afgerond
wanneer eind- en ruststand geregistreerd en opgeslagen werden. Wanneer
bij slechts één ingestelde positie de spanning wordt uitgeschakeld, wordt de
reeds ingestelde positie verworpen.
Wanneer eind- en ruststand werden geregistreerd en ingesteld, blijven de
opgeslagen posities ook na loskoppelen van de stroomvoorziening bij
opnieuw inschakelen behouden. Wanneer de posities van de rust- en
430BAL014217NL_5
16.01.2023
Advertenties
Inhoudsopgave
