Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 302 Bedieningshandleiding pagina 63

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 302:
Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoud, diagnose en prob...
Symptoom
Mogelijke oorzaak
Serviceschakelaar open of
ontbrekende motoraansluiting.
Geen netvoeding met 24 V DC-
optiekaart.
Stop via LCP.
Ontbrekend startsignaal (stand-
by).
Motor loopt
niet
Motorvrijloopsignaal actief
(motor loopt vrij).
Verkeerde bron voor referentie-
signaal.
Draaibegrenzing motor.
Motor draait
in verkeerde
Omkeersignaal actief.
richting
Aansluiting motorfase verkeerd.
Frequentielimieten verkeerd
De motor
ingesteld.
bereikt het
maximale
toerental niet
Referentiesignaal niet correct
geschaald.
Motortoe-
Parameterinstellingen mogelijk
rental
verkeerd.
instabiel
Motor draait
Mogelijke overmagnetisering.
ongelijkmatig
Remparameters mogelijk
Motor remt
verkeerd ingesteld. Uitloop-
niet
tijden mogelijk te kort.
MG34U410
Bedieningshandleiding
Test
Controleer of de motor is aangesloten en de
aansluiting niet wordt onderbroken (door een
serviceschakelaar of andere voorziening).
Als het display werkt maar geen gegevens
toont, moet u controleren of de netvoeding
naar de frequentieregelaar is ingeschakeld.
Controleer of [Off] werd ingedrukt.
Controleer of parameter 5-10 Klem 18 digitale
ingang voor klem 18 correct is ingesteld
(gebruik standaardinstelling).
Controleer of parameter 5-12 Klem 27 digitale
ingang voor klem 27 correct is ingesteld
(gebruik standaardinstelling).
Controleer het referentiesignaal:
Lokaal
Extern, of busreferentie?
Digitale referentie actief?
Klemaansluiting correct?
Schaling van klemmen correct?
Referentiesignaal beschikbaar?
Controleer of parameter 4-10 Draairichting
motor correct is geprogrammeerd.
Controleer of er een omkeercommando voor
de klem is geprogrammeerd via parame-
tergroep 5-1* Digitale ingangen.
Controleer de uitgangslimieten in
parameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM],
parameter 4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz] en
parameter 4-19 Max. uitgangsfreq..
Controleer de schaling van het referentie-
signaal in parametergroep 6-0* Anal. I/O-
modus en parametergroep 3-1* Referenties.
Controleer de instellingen van alle motorpara-
meters, inclusief alle motorcompensatie-
instellingen. Bij een regeling met
terugkoppeling: controleer de PID-instel-
lingen.
Controleer de motorinstellingen in alle
motorparameters.
Controleer de remparameters. Controleer de
aan-/uitlooptijdinstellingen.
Danfoss A/S © 06/2015 Alle rechten voorbehouden.
Oplossing
Sluit de motor aan en controleer de
serviceschakelaar.
Schakel de spanning naar de eenheid in
om deze te activeren.
Druk op [Auto On] of [Hand On]
(afhankelijk van de bedieningsmodus) om
de motor te activeren.
Geef een geldig startsignaal om de motor
te starten.
Schakel 24 V op klem 27 of stel de klem
in voor Niet in bedrijf.
Programmeer de juiste instellingen.
Controleer parameter 3-13 Referentieplaats.
Programmeer de actieve digitale
referentie in parametergroep 3-1*
Referenties. Controleer op juiste
bedrading. Controleer de schaling van de
klemmen. Controleer het referentiesignaal.
Programmeer de juiste instellingen.
Schakel het omkeersignaal uit.
Zie hoofdstuk 5.5 Draairichting van de
motor controleren.
Programmeer de juiste limieten.
Programmeer de juiste instellingen.
Controleer de instellingen in parame-
tergroep 1-6* Bel. afhank. inst. Voor een
regeling met terugkoppeling controleert u
de instellingen in parametergroep 20-0*
Terugkoppeling.
Controleer de motorinstellingen in
parametergroep 1-2* Motordata, 1-3*
Geav. Motordata en 1-5* Bel. onafh. inst.
Controleer parametergroep 2-0* DC-rem
en 3-0* Ref. begrenz.
7
7
61

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave