Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Emc-Storingen; Toegang; Motoraansluiting - Danfoss VLT AutomationDrive FC 302 Bedieningshandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 302:
Inhoudsopgave

Advertenties

Elektrische installatie
4
4
Stop
Start
Speed
Control
Afbeelding 4.2 Voorbeeld van correcte elektrische installatie
met behulp van leiding
LET OP

EMC-STORINGEN

Gebruik afgeschermde kabels voor motor en stuurkabels
en afzonderlijke kabels voor netvoeding, motorkabels en
stuurkabels. Als voedings-, motor- en stuurkabels niet
van elkaar worden gescheiden, kan dit resulteren in een
onbedoelde werking of verminderde prestaties. De
afstand tussen voedings-, motor- en stuurkabels moet
minimaal 200 mm bedragen.

4.5 Toegang

Alle klemmen voor de stuurkabels bevinden zich onder het
LCP, binnen in de frequentieregelaar. Ze zijn toegankelijk
door de deur te openen (IP 21/54) of het frontpaneel te
verwijderen (IP 20).
14
VLT
Line Power
Danfoss A/S © 06/2015 Alle rechten voorbehouden.
®
AutomationDrive FC 302

4.6 Motoraansluiting

WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels van
motoren die bij elkaar zijn geplaatst, kan de conden-
satoren van de apparatuur opladen, ook wanneer de
apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout).
Wanneer u de motoruitgangskabels niet van elkaar
gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels
gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Volg de nationale en lokale voorschriften ten
aanzien van kabelgroottes op. Zie
hoofdstuk 8.1 Elektrische gegevens voor de
maximale draaddiktes.
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
Onder aan eenheden van het type IP 21 (NEMA
1/12) en hoger zijn uitbreekpoorten of toegangs-
panelen aangebracht voor het aansluiten van de
motorkabels.
Sluit geen starter of poolomschakelingsapparaat
(voor bijv. Dahlandermotor of sleepringmotor)
aan tussen de frequentieregelaar en de motor.
Procedure
1.
Verwijder een deel van de buitenste kabelisolatie.
2.
Plaats de gestripte draad onder de kabelklem om
Motor
een mechanische bevestiging en elektrisch
contact tussen de kabelafscherming en aarde te
verkrijgen.
3.
Sluit de aarddraad aan op de dichtstbijzijnde
aardklem overeenkomstig de aardingsinstructies
in hoofdstuk 4.3 Aarding; zie Afbeelding 4.3.
4.
Sluit de 3-fasige motorkabel aan op klem 96 (U),
97 (V) en 98 (W); zie Afbeelding 4.3.
5.
Haal de klemmen aan overeenkomstig de
informatie in hoofdstuk 8.8 Aanhaalmomenten
voor aansluitingen.
MG34U410

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave