Functiebeschrijving
Functiebeschrijving
Door het vastleggen van de thermostaat-inschakeltem-
peratuur (codeeradres 24) en thermostaat-uitschakel-
temperatuur (codeeradres 25) kunnen verschillende
werkwijzen worden bereikt:
■
Inschakeltemperatuur < uitschakeltemperatuur:
thermostaatfunctie bijv. voor naverwarming.
Uitgang
wordt ingeschakeld als de temperatuur
sS
op sensor
lager wordt dan de inschakeltempera-
/
tuur.
Uitgang
wordt uitgeschakeld als de temperatuur
sS
op sensor
de uitschakeltemperatuur overschrijdt.
/
■
Inschakeltemperatuur > uitschakeltemperatuur:
thermostaatfunctie bijv. voor gebruik van overscho-
twarmte.
Uitgang
wordt ingeschakeld als de temperatuur
sS
op sensor
de inschakeltemperatuur overschrijdt.
/
Uitgang
wordt uitgeschakeld als de temperatuur
sS
op sensor
lager is dan de uitschakeltemperatuur.
/
Externe warmtewisselaar
Codering 20:7 of 20:8 instellen.
&
sF
/
%
Afb. 6
Boilervoorrangschakeling
Codering 20:9 instellen
Bij installaties met twee warmwaterboilers kan worden
vastgelegd in welke volgorde de warmwaterboilers
moeten worden verwarmd. De volgorde wordt in
codeeradres 26 ingesteld.
Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen
werking met pendelverwarming en werking zonder
pendelverwarming (zie volgende hoofdstuk).
Pendelverwarming
Codering 20:9 instellen
Bij installaties met twee warmwaterboilers:
Als de warmwaterboiler met voorrang niet kan worden
verwarmd, wordt de tweederangs boiler gedurende
een in codeeradres 27 instelbare pendelverwarmings-
tijd verwarmd. Na afloop van deze tijd controleert de
zonneregeling de stijging van de collectortemperatuur
tijdens een in codeeradres 28 instelbare pendelpauze-
tijd.
24
(vervolg)
sS
Codering 20:7:
■
De warmwaterboiler wordt via een externe warmte-
wisselaar geladen. De secundaire pomp
parallel met de zonnecircuitpomp
Codering 20:8:
■
Bij gebruik van een bijkomende temperatuursen-
sor
/
wordt de secundaire pomp
als de zonnecircuitpomp
temperatuurverschil tussen de sensoren
aanwezig is.
Voor de boilervoorrangschakeling worden de werke-
lijke temperaturen van de twee warmwaterboilers ver-
geleken met de werkelijke collectortemperatuur. Als de
tweederangs boiler verwarmd wordt, staat op uitgang
sS
spanning.
Codeeradressen 10, 11, 26.
Zodra de inschakelvoorwaarden voor de boiler met
voorrang zijn bereikt, wordt deze weer verwarmd.
Anders wordt de verwarming van de tweederangs boi-
ler voortgezet.
Codeeradressen 26, 27, 28.
wordt
sS
ingeschakeld.
sF
sS
ingeschakeld,
loopt en het benodigde
sF
en
%
/