Fout zonder weergave van een storingscode
Storing
Zonnecircuitpomp draait niet of
draait continu
Uitgang
wordt niet of conti-
sS
nu aangestuurd.
Zonneregeling buiten bedrijf
Reparatie
Functie van de aangesloten componenten via relais-
test (actorentest) controleren:
Zonnecircuitpomp aan uitgang
Gedrag van de circulatiepomp (zie ook volgende
hoofdstukken):
Pomp altijd uit:
■
Veiligheidstemperatuurbegrenzer is geactiveerd.
–
Veiligheidstemperatuurbegrenzer ontgrendelen.
–
Uitgang
defect
sF
Zonneregelingsmodule vervangen.
Zonnecircuitpomp defect.
–
Zonnecircuitpomp vervangen.
Pomp altijd aan:
■
–
Codeeradres 02 verkeerd ingesteld
–
PWM-aansluiting foutief
–
Uitgang
heeft altijd spanning.
sF
Zonneregelingsmodule vervangen.
Getrapte circulatiepomp
Bij getrapte circulatiepompen kan het toerental via de
golfgroepregeling worden gewijzigd.
Bij een ingeschakelde uitgang
∼
ning van 100 tot 230 V
zijn.
Oorzaak
Debiet te laag
Gebrekkige circulatie
Temperatuursensoren verwis-
seld.
Zonnecircuitpomp defect of
verkeerd aangesloten.
Verkeerde functie geconfigu-
reerd.
Zonneregelingsmodule de-
fect.
Zekering F1 is geactiveerd.
controleren
sF
moet er een span-
sF
(vervolg)
Oplossing
Debiet controleren.
■
Aansluiting uitgang
■
na 15).
Codeeradres 02 controleren.
Hydraulische aansluitingen controleren. Zie
■
desbetreffend installatievoorbeeld.
Terugslagkleppen controleren.
■
Gedrag van de installatie controleren (zie pagi-
na 17).
Aansluiting temperatuursensoren controleren.
Zie desbetreffend installatievoorbeeld.
Codeeradres 20 controleren.
Aansluiting zonnecircuitpomp controleren (zie
pagina 15).
Codeeradres 02 controleren.
Relaistest uitvoeren.
Instelling codeeradres 20 controleren.
Aansluiting uitgang
na 16).
Relaistest uitvoeren.
Zekering F1 controleren. zie pagina 26.
Verbruikers losmaken en na elkaar weer aan-
sluiten. Hierbij het gedrag van zekering F1 in de
gaten houden.
Servicehandleiding van de warmtegenerator of
de regeling
Codering 02:1 moet ingesteld zijn.
HR-circulatiepomp of circulatiepomp met een
eigen toerentalregeling
Bij een ingeschakelde uitgang
∼
ning van 230 V
zijn.
Codering 02:0 moet ingesteld zijn.
Circulatiepomp toerentalgeregeld met PWM-aan-
sturing
Bij uitgang
moet er continu een spanning van
sF
∼
230 V
zijn. Het pomptoerental wordt door een stuur-
signaal (0 - 15 V
) via PWM-aansluiting geregeld.
−
0 V
Pomp uit
−
8 - 15 V
Pomp draait met max. toerental
−
Codering 02:2 moet ingesteld zijn.
Verhelpen van storingen
controleren (zie pagi-
sF
controleren (zie pagi-
sS
moet er een span-
sF
15