den
gestik
t
met
, aad.
BEREIKEN VAN JUISTE PASVORM
Een goede vormgeving kan bij kledingstukken van zachte
en zeer fijne weefsels met rimpelen
verkregen
worden.
Stel de machine in voor recht
stikken en
maak met een
steeklengte van
12 of minder, afhankelijk van het weefsel,
vijf rijen evenwijdige
steken
met tussenruimte van 3 mm;
de
eerste
rij ongeveer 12 mm van de buitenkant.
Trek de
draden aan één kant naar de achterkant van het kleding-
stuk en knoop ze vast.
Maak
een
gespeld plooitje over de
einden van het stiksel.
Vorm de rimpels door aan de
achterkant van het kledingstuk de draden aan het andere
uiteinde
aan
te trekken, totdat de rimpels
voldoende
samengetrokken
zijn om het kledingstuk
passend
te maken.
Knoop de draadeinden vast
en
hecht
ze
met een gespeld
plooitje.
Voeg de onderdelen van het kledingstuk samen.
Drie rijen
stiksel
blijven zichtbaar,
wanneer
het werk
klaar
is.
Afb. 48.
Rimpelen tijdens de
bewer/iing
.
Bij
het controleren van de pasvorm van
een
mouwkop, bij
de
elleboog
van
een
lange
sluitende
mouw, bij het vormen
van een ronde zoom, bij het inzetten van
een
mouw of bij
het
samenvoegen van
naden, moeten twee lijnen van
hulpstiksel
gemaakt worden,
terwijl de
gespelde
plooien
achterwege
blijven.
Ajb. 49.
Het rimpelen voltooid.
49