Inbedrijfstelling
7.1
Controle van de isolatieweerstand
De installatie mag alleen door deskundig, gekwalificeerd geschoold personeel worden
geïnstalleerd en in bedrijf worden gesteld. Het geschoold personeel moet bovendien vertrouwd
zijn met de voorschriften inzake de bescherming op het werk, de veiligheidsvoorschriften en de
betreffende nationale voorschriften. Ter preventie van ongevallen moeten de overeenkomstige,
geldende nationale wetten en bepalingen, alsook de veiligheidsinrichtingen bij de montage en
het gebruik van de motor in acht worden genomen.
Onbedoeld starten van het aandrijfaggregaat
Aandrijfaggregaat tegen onopzettelijke opstart beveiligen.
Waarschuwingsbord op het inschakelpunt aanbrengen.
Gevaarlijke spanningen en draaiende delen
Monteer voor de inbedrijfstelling afdekkingen die voor de juiste luchtgeleiding noodzakelijk
zijn.
Raak geen actieve, spanningsvoerende of roterende delen aan.
Gevaarlijke spanning aan de klemmen
De klemmen staan bij de meting, en direct na de meting, onder gevaarlijke spanningen. Raak
de klemmen nooit aan!
Zorg er bij aangesloten netleidingen voor dat er geen spanning wordt ingeschakeld.
Opmerking
Controleer voorafgaand aan de inbedrijfstelling en na langere perioden van opslag of stilstand
eerst de isolatieweerstand.
Volg voor begin van de meting van de isolatieweerstand de bedieningshandleiding van het
gebruikte isolatiemeetinstrument. Voor de isolatiemeting al aangesloten leiding van de
hoofdstroomkring van de klemmen verwijderen.
Motoren voor de aanbouw aan SIMOGEAR-transmissies
Bedieningshandleiding, 01/2024, A5E53509211A/RS-AA
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
7
83